Door de groei van Amsterdam wordt de (openbare) ruimte steeds krapper. De komende jaren komen er zo’n 250.000 inwoners en 200.000 forensen bij. Dat betekent meer autokilometers, meer openbaar vervoer, meer fietsen en hopelijk ook meer lopen.
De onleefbare openbare ruimte
Delen van de stad zullen dan de hele dag door gedomineerd worden door files van auto’s en fietsen, stoepen puilen uit van de geparkeerde fietsen en voor ouderen, kinderen en mensen met een beperking is de openbare ruimte nauwelijks nog toegankelijk. De onveiligheid neemt toe, de irritaties nemen toe en het fysieke en mentale ongemak worden steeds groter. Dat zegt de wethouder bij de introductie van het plan: Amsterdam maakt ruimte.
We moeten op een nieuwe manier kijken naar de inrichting van de ruimte in de stad en naar de mobiliteit. De openbare ruimte is van alle Amsterdammers. Het is een plek waar wij elkaar ontmoeten, spelen, ondernemen en meer. Maar dit is ook de ruimte waar de gemeente wegen, fietspaden en parken moet aanleggen. Hoe delen we beschikbare ruimte in? En voor wie doen we dat? Daarover gaat Amsterdam nu in gesprek met bewoners en ondernemers.
Balans tussen verblijven en verplaatsen
Er moet een nieuwe balans gevonden worden tussen de ruimte voor mobiliteit en de ruimte voor groen, ontmoeting en economische activiteit. Wethouder Van der Horst zegt over de plannen in Parool: “Nu geldt het recht van de sterkste, dat moet veranderen.” Volgens de verkeerswethouder moet het anders in het verkeer. Dat kan betekenen dat Amsterdammers in de spits ‘wat langer moeten wachten’ of met de auto langer voor rood licht staan. Ook moeten zij accepteren dat pakketjes niet dezelfde dag aan de deur kunnen worden bezorgd.
Het lijkt op een omslag in het denken waarbij verblijven meer in balans komt met verplaatsen met het besef dat je niet alles meer kwijt kunt in de de schaarse ruimte. Ik ben positief, maar reken nu wel op resultaat. Een maand geleden serveerde de gemeenteraad het beleid ‘ruimte voor de voetganger‘ nog vorstelijk af. En binnenkort komt het nieuwe beleid voor horecaterrassen in de openbare ruimte. Dat wordt de lakmoesproef voor de nieuwe koers om anders met ruimte om te gaan.
We hebben nieuwe denkers nodig
Moeten dezelfde verkeersmensen die in het verleden de plannen hebben bedacht die nu tot problemen leiden nu echt ruimte gaan maken in Amsterdam? De nieuwe koers vraagt om andere denkers die de balans weten te vinden in het overmobiele Amsterdam. Het vraagt om samenwerking met bewoners en ondernemers, met projectontwikkelaars en woningcorporaties en de inzet van de Amsterdamse kennisinstellingen. Het vergt meer afstemming tussen de wethouders die over mobiliteit, wonen en economie gaan. Dat betekent een stevige cultuurverandering op de Stopera. Hopelijk is de nieuwe ‘koers’ meer dan een nieuwe titel voor het oude ‘autoluwe‘ plan.
Speelruimte
De speelruimte bij het omgaan met de ruimte wordt bepaald door de sociale grenzen (de basisbehoeften die mensen in de stad hebben om mee te kunnen doen aan de maatschappij), de ecologische grenzen en uiteindelijk de uitvoerbaarheidsgrenzen. Het koersdocument vraagt om een concrete uitwerking (en geeft gelukkig wel voorbeelden van wat er al gebeurt in de stad). Het is jammer dat nu al zoveel beperkingen worden genoemd als je wilt nadenken over de stad van 2040. Dan is het speelveld wel heel klein.
Op dinsdagavond 3 oktober is de bijeenkomst ‘Amsterdam maakt ruimte’ van 19.30 tot 21.30 uur met de bijeenkomst ‘Amsterdam maakt ruimte’ in de Tolhuistuin. Tijdens deze bijeenkomst presenteert wethouder Melanie van der Horst het nieuwe plan ‘Amsterdam maakt ruimte’. Een mooi startpunt van hopelijk een andere visie op ruimte met echte menselijke maat.
Walther Ploos van Amstel.