Buurthubs zijn locaties in de openbare ruimte die door de gemeente worden aangelegd en waar verschillende vormen van deelvervoer worden aangeboden. Door de inzet van de nieuwe buurthubs kan het bestaande deelmobiliteitsaanbod in de stad worden versterkt en kan ervaren hinder van freefloating deelvoertuigen op drukke plekken worden voorkomen door een betere inpassing in de openbare ruimte.
De gemeente Amsterdam was de afgelopen jaren partner van het Europese eHUBS-project (Interreg North-West Europe). In het project werd samengewerkt met 8 andere Europese steden en diverse kennisinstellingen, netwerkorganisaties en vervoersaanbieders.
Samen met buurtbewoners
In Amsterdam is gekozen voor een bottom-up aanpak, waarbij buurtbewoners zelf locaties mochten aandragen en vervolgens konden meestemmen over de locatie, de deelvoertuigen en de aanbieders die dit mochten verzorgen.
Met deze aanpak zijn 17 buurthubs gerealiseerd, verspreid over de stad en met een verschillende samenstelling van deelvoertuigen. De resultaten van het project en de bijbehorende evaluatie zijn beschreven in de Handreiking eHUBS.
Onder buurtbewoners was er vooral animo om mee te stemmen over de locatie, minder over de deelvoertuigen en de aanbieder. De doorlopen participatietrajecten leiden tot meer draagvlak in de betreffende buurten, maar niet tot significant meer gebruik van de deelvoertuigen. Zie de cijfers in het rapport van de gemeente (blz, 13 en 14).
Coöperatieve initiatieven
Uit het project zijn daarnaast een aantal burgerinitiatieven voortgekomen waarin groepen bewoners zelf deelvervoer voor eigen gebruik (willen gaan) organiseren. Dergelijke coöperatieve initiatieven zullen door de gemeente verder worden gestimuleerd in het project Gemini vanuit het Horizons Programma van de Europese Unie.
De gemeente heeft de ambitie om met cofinanciering vanuit het Rijk en een nieuw Europees Interreg project extra buurthubs te realiseren. Er is financiering beschikbaar voor 8 tot 10 nieuwe locaties op jaarbasis. Hiermee wordt uitvoering gegeven aan de Hubsvisie van de gemeente.
Ketenreis
Voor locaties bij OV-haltes geldt dat de Gemeente mogelijkheden voor een ketenreis worden versterkt door het aanbieden van vervoersopties voor de ‘last mile’. Buurthubs aan de randen van de stad (en in de regio) dragen bij aan de spreiding van het aanbod aan deelvervoer, waardoor het beschikbaar komt voor nieuwe groepen gebruikers. Daarom zal een deel van de nieuwe buurthubs in Nieuw-West en Zuidoost worden gerealiseerd.
Bij de ontwikkeling van buurthubs in woonbuurten zullen bewoners worden uitgenodigd om mee te denken over de locatie. Indien sprake is van een nieuwe buurthub bij een OV-knooppunt wordt samengewerkt met partijen als de VRA, de GVB en de NS. Omwonenden zullen hierbij worden geïnformeerd.
Voorwaarden rond de buurthubs
Om de bestaande en nieuwe buurthubs te kunnen voorzien van deelvervoer is een nieuwe beleidsregel gemaakt met aangescherpte voorwaarden. Op basis hiervan kunnen ontheffingen worden verstrekt aan aanbieders van deelvervoer. Per modaliteit – (elektrische) deelfiets, deelbakfiets en deelscooter – zullen maximaal twee ontheffingen worden verstrekt per buurthub.
Het voertuigplafond van 850 deelvoertuigen blijft hetzelfde als in de oude beleidsregel van het eHUBS-project. Om gebruikers zoveel mogelijk flexibiliteit te bieden is uitwisseling van deelvoertuigen tussen gebieden toegestaan. Binnen buurthubs kunnen, afhankelijk van de locatie, ook deelauto’s worden aangeboden.
De deelauto’s maken geen onderdeel uit van de beleidsregel Buurthubs. Er moet op reguliere wijze een vergunning voor worden aangevraagd. De nieuwe beleidsregel loopt tot de beleidsactualisatie voor deelvervoer – waar buurthubs ook onderdeel van zullen gaan uitmaken – is vastgesteld en er op basis daarvan nieuwe vergunningen zijn verstrekt aan aanbieders. Naar verwachting is dit in de eerste helft van 2024.
Bron: gemeente Amsterdam