Er zijn verschillende initiatieven voor regionale bouwhubs in Nederland. Soms tijdelijk, soms voor meerdere jaren, soms klein voor een aannemer en soms groot voor samenwerkende aannemers. Soms ligt het initiatief bij de aannemers, soms bij de groothandel. Maar, regionale bouwhubs bieden vooral voordelen voor bouwleveranciers en -producenten (en hun logistieke partners).
Decarbonisation
De aanpak van uitstoot (CO2, stikstof en fijn stof) is urgent in de bouwsector. De bouwsector is de grootste wegvervoerder: een op de vijf vrachtwagens. Er gaat meer dan 6 miljard euro om in bouwlogistiek.
Het aandeel van transport in de CO2-uitstoot in de bouw is zo’n 15 procent; de rest zit in de bouwproducten zelf. Die CO2 zit vooral in de ‘first mile’ naar de regio toe. Beperkt in de weinige stadslogistieke ‘last mile’ kilometers. Op termijn moet het transport in de bouw zero emissie worden.
Zero emissie voertuigen helpen bij het bereiken van de klimaatdoelen. Maar, het is niet voldoende. De toeleverende bedrijven moet inzetten op veel minder, maar vollere, voertuigen (ook gezien de stijgende chauffeurstekorten), bundeling van lading en de inzet van andere modaliteiten zoals de binnenvaart. Professionele logistiek dienstverleners gaan zorgen voor de afstemming van transportstromen van de toeleverende bedrijven.
Stadshubs
Van de chauffeursuren in de bouw is ruim 70% binnen de stedelijke omgeving. Hier is het lastig plannen. De congestie op de snelwegen is goed voorspelbaar. De congestie naar de bouwplaats is slecht voorspelbaar. De planners plannen veel ‘slack’ in bij de transportplanning naar de individuele bouwplaatsen. De volumes die naar de bouw gaan worden steeds kleiner en met strikte venstertijden; just-in-time. Het wordt steeds duurder om de bouwplaats te bevoorraden. Zeker als elke aannemer zelf afroept.
Om de impact van transport naar de bouwplaats in de greep te krijgen en in te spelen op de levereisen is ontkoppeling nodig in regionale bouwhubs. Het transport van de producenten naar de hubs gaat met ‘slow mobility’; rust, reinheid en regelmaat. Op basis van een regionale tactische planning, en op basis van meerdere projecten in een gebied, bundelt de producent (of bundelen producenten samen) hun aanvoer. Dat levert de grootste milieuwinst op.
Vanaf de hubs kan de ‘last mile’ dynamisch zero emissie worden gepland en (veilig) uitgevoerd door lokale bouwlogistiek dienstverleners; eventueel over water. Zij kennen als geen ander de lokale beperkingen.
Slimme hubs
Bouwhubs zijn bijzonder. Ze moeten intermodaal bereikbaar zijn (voor aan- en afvoer), ruimte hebben voor op- en overslag zowel binnen als buiten, stevige laadvoorzieningen voor elektrische voertuigen en voldoende parkeerruimte bieden en veilig zijn. In de bouwhubs staat waardetoevoeging centraal om efficiënter en sneller bouwen mogelijk te maken; pre-installeren, 3D-printen, kitting, uitpakken en verwerking van circulaire stromen. In een bouwhub komen activiteiten voor ruwbouw en afbouw bij elkaar.
Bouwhubs zijn ook groot. Ze moeten meerdere projecten van meerdere aannemers in een regio kunnen bevoorraden. Dat kan niet vanuit een schuurtje. Een goede bouwhub is tussen 15.000 en 50.000 vierkante meter groot. Die ruimte is schaars.
Bouwhubs bieden kansen voor juist producenten en toeleveranciers. Opvallend genoeg zitten die producenten en toeleveranciers meestal niet aan tafel. Zij zijn in de beste positie om strategisch, voor langere termijn, te zorgen voor de juiste organisatie van de regionale bouwhub. Dan verdient de hub zich dubbeldik terug.
Welke producenten en toeleveranciers hebben al een distributiestrategie die aansluit op de toekomstige eisen van binnenstedelijk bouwen?
Walther Ploos van Amstel.