Amsterdammers maken zich zorgen over hun data. We delen steeds meer data. Met elkaar, met de overheid en met bedrijven. We laten steeds meer datasporen achter. Weten we wel wat daar allemaal mee gebeurt?
Data delen heeft voordelen door die data slim te gebruiken bij bijvoorbeeld het aanbieden van werk, scholing, de gezondheidszorg, dienstverlening aan burgers en bedrijven en mobiliteit. Maar de keerzijde is dat data gebruikt kunnen worden om ons gedrag bij te sturen. Daarom ontwikkelt de gemeente Amsterdam een datastrategie.
Datastrategie Amsterdam
Wethouder Digitale Stad & ICT Touria Meliani zegt: “Dit lijken vrije keuzes, maar ze leiden in de praktijk tot minder keuzevrijheid. Ik wil dat Amsterdammers kunnen leven in een vrije en inclusieve stad. Op straat en online. Dat betekent dat basale mensenrechten, zoals privacy, vrijheid van meningsuiting en democratie, ook vanzelfsprekend moeten zijn in de digitale wereld. Daarom moeten we duidelijk afspraken maken over hoe we als gemeente data gebruiken. En wat we verwachten van anderen die data verzamelen over Amsterdam of Amsterdammers. Deze datastrategie is het kader om een balans te vinden tussen belangen van (individuele) burgers, bedrijven en overheden. In die balans kies ik ervoor allereerst en altijd de data van Amsterdammers te beschermen ten gunste van een inclusieve en rechtvaardige digitale gemeenschap”.
Data zijn een noodzakelijk kwaad voor het functioneren van de stad. Data beschrijven de stad en dingen die zich in de openbare ruimte afspelen. Dit soort data moeten toegankelijk zijn voor de gemeente, ondernemers, bewoners en bestuurders. Bedrijven die over deze data beschikken moeten de toegang hiertoe vergroten. Dat start met een meldplicht voor dataverzamelaars.
Mobiliteit
Onze verkeers- en mobiliteitsdata worden verzameld door heel veel commerciële en publieke mobiliteitspartijen zoals TomTom, GVB, Dat Mobility, Strava, Uber, Felyx, BMW en Vodafone. Om Amsterdammers verschillende vormen van vervoer aan te kunnen bieden via één MAAS-applicatie (mobility-as-a-service), is het nodig dat commerciële en publieke partijen goede afspraken maken over het uitwisselen en verzamelen van data. Daarnaast wil de gemeente meer inzicht in de drukte in de stad, om deze beter te monitoren en vervolgens voorspellingen te kunnen doen. Commerciële partijen willen er vanzelfsprekend geld aan verdienen. Burgers willen privacy.
Daarom worden spelregels opgesteld waar mobiliteitsaanbieders en platforms zich aan moeten houden. De eerste stappen die hiervoor zijn gezet is het opstellen van internationale data-standaarden voor mobiliteit, zodat mobiliteitspartijen zoveel mogelijk overal aan dezelfde voorwaarden moeten voldoen. De gemeente ziet gelukkig dat mobiliteit niet ophoudt bij de stadsgrenzen.
Zeggenschap en eerlijke data
De eerste stap naar meer zeggenschap over data, is dat voor iedereen duidelijk is welke data in de openbare ruimte worden verzameld en door wie. Daarom wil de gemeente dat bedrijven en organisaties die data via sensoren in de openbare ruimte van de gemeente verzamelen, dit gaan melden. De gemeente kan bedrijven niet zomaar dwingen zeggenschap te geven over hun data. Daarvoor moeten regels in Nederland en Europa veranderen. De gemeente stimuleert ook platforms voor ‘eerlijke’ data-deling, zoals FairBnb, iShare en Gaia-X, zodat Amsterdammers de mogelijkheid hebben om voor verantwoorde alternatieven te kiezen.
Wat eerlijk is gaat straks een datapolitie bepalen? Zeker als het gaat om inclusieve mobiliteit heeft de gemeente een selectieve en bij tijden zelfs opressieve visie op mobiliteitsapartheid. Hoe voorkom je dat bij elke coalitie, in elke gemeente, elke vier jaar weer, het speelveld verandert? Of, gaan mobiliteitsaanbieders voortaan met een grote boog om Amsterdam heen? Het uitgangspunt dat data over de stad voor de stad zijn is een mooi startpunt. Maar, de uitwerking in de praktijk wordt interessant; gaat de burger er echt beter van worden? In elk geval niet van data-isolationisme.
Walther Ploos van Amstel.