Het Amsterdam college wil investeren in de vitaliteit van de economie en het ondernemersklimaat. Amsterdam moet ook in de toekomst een aantrekkelijke plek voor werkgevers, werknemers, bewoners en bezoekers blijven.
Wethouder Mbarki van economische zaken presenteerde vorige week zijn beleid: Amsterdam naar een nieuw economisch beleid. De pers schreef vooral over het plan van de gemeente Amsterdam dat lokale ondernemers gaat helpen die moeten opboksen tegen internationale platformbedrijven.
Ambitieus
Amsterdam moet een stad zijn met een brede economische basis, met in aanvulling op de dienstverlenende-, en de kenniseconomie ook ruimte is voor de creatieve en culturele industrie, ambachtelijke maakbedrijven en stadsverzorgende bedrijvigheid. De stad is goed in staat om economische golfbewegingen en schokken op te vangen.
De strategische keuzes zijn gericht op:
- Stimuleren van succesvol ondernemen in en voor de buurt, regio en op internationaal niveau.
- Versterken van innovatieve ecosystemen die bijdragen aan brede welvaart en oplossen van maatschappelijke vraagstukken.
- Ruimte bieden voor werk en voorzieningen.
- Versnellen van het verduurzamen van de economie voor de klimaat-, en energietransitie.
- Faciliteren van een evenwichtige arbeidsmarkt die iedereen gelijke kansen biedt op werk.
Op de uitwerking van de plannen is nog wel wat aan te merken. De onderbouwing is mager en de plannen zijn gebaseerd op ideologisch wensendenken.
Anti-platform
De wethouder wil aanvullende wetgeving voor bijvoorbeeld Uber of Just Eat Takeaway en kleine ondernemers helpen met het opzetten van eigen platforms of huurbescherming. Op Twitter reageerde experts verbaasd. Jitse Groen van Thuisbezorgd: “Wellicht had Mbarki zich even moeten verdiepen in het in Amsterdam gevestigde en belasting betalende Just Eat…'”. Platformspecialist Martijn Arets schreef: “Wauw, zelden zo’n ongestructureerd en niet onderbouwd schot politieke hagel voorbij zien komen. Dat kan natuurlijk alleen in Amsterdam, waar ze het woord gemeenteraad en kabinet regelmatig door elkaar halen”.
Het hoofdredactioneel commentaar van FD: “Het initiatief klinkt als een sympathiek stripverhaal. Amsterdam lijkt op het Gallische dorp van helden Asterix en Obelix, dat dapper weerstand blijft bieden aan de Romeinse overheerser. Maar dat lukte alleen met behulp van toverdrank”. En dat waren nog de vriendelijke reacties.
Waarom moet er een nieuwe taxicorporatie komen, terwijl taxicorporatie TCA dringend op zoek is naar nieuwe leden? Dat is een beetje vreemd, omdat het Amsterdamse taxibeleid nog in de steiger staat. De wethouder lijkt ook het debacle met het Amsterdamse winkelplatform Bijons te zijn vergeten. Amsterdam is met de thuisbasis van onder meer Thuisbezorgd, Adyen, Uber, Booking en grote banken een platformstad. Amsterdam is de ideale basis voor nieuwe start-ups van wereldbetekenis. Gooi het kind niet met het badwater weg.
Er staat meer in de plannen van de wethouder
Er staat gelukkig meer in de plannen van de wethouder. Met de economische visie wil het college richting geven aan de ontwikkeling van een inclusieve, innovatieve en duurzame economie in Amsterdam: “Een economie voor vandaag en voor de stad van morgen. Laten we daar samen aan werken”.
De kern van de visie is dat een sociaal rechtvaardige, ecologisch duurzame en economisch vitale samenleving een inclusieve, groene, circulaire en innovatieve economie nodig heeft. Amsterdam ziet het als kerntaak om economische partners hierin te ondersteunen: “Gezamenlijk bewegen we naar een economie die houdbaarder, duurzamer en inclusiever is. Dat is het fundament waarop brede welvaart zich kan ontwikkelen”.
Amsterdam heeft zich ontwikkeld tot het economische, culturele en maatschappelijke centrum van Nederland. De stad kent een hoge welvaart met bijbehorend leefklimaat. Prima resultaten: een lage werkloosheid, veel mogelijkheden voor economische, maatschappelijke en culturele vernieuwing, veelzijdig onderwijs op alle niveaus, een hoog en veelzijdig cultureel aanbod en een hoog voorzieningenniveau.
Maar de economische voorspoed heeft volgens de wethouder ook een keerzijde die de maatschappelijke samenhang en het economisch potentieel van de stad op de langere termijn kan aantasten. Zowel binnen de stad als in de regio ziet de wethouder sociaaleconomische ongelijkheid.
Lang niet iedereen profiteert van de voorspoed. In sommige delen van de stad staan het leefklimaat en de economische diversiteit onder druk. Voor steeds grotere groepen mensen wordt de stad onbetaalbaar en daarmee dus onbereikbaar. Dit roept een gevoel van onbehagen op over het antwoord op de vraag van en voor wie de stad eigenlijk is, volgens de wethouder.
Grenzen stellen: brede welvaart als uitgangspunten
In een veranderende wereld en een veranderende stad wijzigen ook de opgaven op economisch gebied. Dit betekent dat de gemeente Amsterdam scherpere keuzes moeten maken om een meer duurzame en circulaire economie te realiseren waarin een (evenwichtig) verdienvermogen van de stad op langere termijn verzekerd is.
Met brede welvaart als uitgangspunt wil het college in Amsterdam een nieuwe balans vinden tussen economie, duurzaamheid, ruimtelijke en sociaal-culturele effecten op de stad, de regio en in andere landen, voor nu en later.
In Amsterdam wordt het nieuwe kader brede welvaart ontwikkeld. Hiermee gaat Amsterdam door op de weg die met bijvoorbeeld het programma Amsterdam Circulair is ingeslagen. Het kader brede welvaart laat zien dat er binnen de ecologische en sociale grenzen keuzes te maken zijn, als het gaat om de verdeling van schaarse middelen en goederen. Onvermijdelijke keuzes, aldus de wethouder.
Wat mis ik?
Het is een visie om over na te denken. Maar in de uitvoeringsagenda mis ik de link met ‘oude’ economie waar nu het werk is en het geld wordt verdiend. Enkel de inzet op ambachtelijke maakbedrijven en stadsverzorgende bedrijvigheid is zorgwekkend. We zijn 250 jaar geleden onszelf al eens hard tegengekomen met het falen van de ‘new economy’.
De verwachte transitie gaat niet over nacht ijs en kan alleen maar in nauwe samenwerking met de Metropoolregio (MRA) en ver daarbuiten. De MRA presenteerde voor de zomer hun ambitieuze plannen. Hoe die MRA-plannen zijn gekoppeld aan de Amsterdam uitvoeringsagenda blijkt niet uit de plannen. Het lijkt op Amsterdam tegen de rest in metropool. Dat moet ondernemers in de regio zorgen baren.
Ook ontbreekt een ruimtelijke agenda voor de regio. Vooralsnog lijkt ruimte voor wonen het te winnen van ruimte voor werk. Er is echt meer ruimte nodig dan enkel voor ambachtelijke maakbedrijven en stadsverzorgende bedrijvigheid. Denk alleen aan de bedrijvigheid in Amsterdamse haven en in de regio bij Tata Steel, in de agrarische sector en rond Schiphol.
De economische plannen zijn abstract en niet samenhangend. De onderbouwing, anders dan op basis van ideologische gronden, ontbreekt vooralsnog in de uitvoeringsagenda. Daarop zullen de ondernemersorganisaties de wethouder zeker nog wel wijzen.
Innoveren? Vergeet de consument niet!
Inspirerend is de gedachte dat Amsterdam (en de MRA neem ik aan) de meest sociale innovatiehub van Europa moet worden, waar nationale en internationale ondernemingen de beste ecosystemen vinden voor het werken aan maatschappelijke transities (energie, circulair, voedsel, digitaal). Ondernemers lopen voorop in nieuwe inclusieve en duurzame businessmodellen en impact financieringen. De wethouder presenteert een inspirerende innovatie-agenda.
Mijn grootste zorg is dat de wethouder vergeet dat bedrijven hun producten en diensten voor de markt ontwikkelen. De klant betaalt… en bepaalt. Het is uiteindelijk de consument die de waarde van het product of de dienst bepaald, en beslist of het aanbod van het bedrijf voldoende is om te blijven bestaan.
De wethouder vindt dat ‘we’ aan de slag moeten met de bewustwording bij consumenten en zelfs met aanvullende regulerende maatregelen: “Zolang de consument zich primair laat leiden door gemak en lage kosten, zullen ook publiek-civiele alternatieven het zwaar krijgen in de concurrentiestrijd met de bestaande marktleiders”. De wethouder wil aan de slag met bewustwording aan de consumentenkant en met aanvullende regulerende maatregelen: “Zolang de consument zich primair laat leiden door gemak en lage kosten, zullen ook publiek-civiele alternatieven het zwaar krijgen in de concurrentiestrijd met de bestaande marktleiders”.
Ik ben bij dit soort quotes beducht op wensdenken. Als ik de Amsterdammers bekijk, dan zie ik kinderen op opgevoerde fat bikes op de fietspaden, steeds meer jongeren die vapen en roken, overmobiele Amsterdammers op de deelscooters (en op de stoep) en het vanzelfsprekende drugsgebruik in de horeca en bij de festivals. Het autobezit en -gebruik neemt toe,Amsterdammers zijn koploper bij het niet recyclen van elektronische apparaten en nemen geen eigen verantwoordelijkheid voor hun wegwerp-Swapfiets. De Amsterdammer wil niet duurzaam of eerlijk. De Amsterdammer is alleen op de wereld.
Onze bezoekers staan in de file voor de Bijenkorf-garage. Toeristen vinden een bezoek aan Amsterdam niet compleet zonder een bezoek aan de Wallen, er komen steeds meer terrassen (en duurdere biertjes en bitterballen), de pizza moet binnen 15 minuten heet en dampend thuis worden bezorgd, vegan-restaurants sluiten, we vliegen weer als vanouds, vakantieverhuur via Airbnb is salonfähig en fast fashion is de norm bij de online haastgeneratie. Dat is een wankele basis voor het optimisme van de wethouder.
Kunnen we dat klantengedrag daadwerkelijk veranderen om zo de brede welvaart te stimuleren? Ik deel de mening van Martijn Arets: “Dat kan natuurlijk alleen in Amsterdam, waar ze het woord gemeenteraad en kabinet regelmatig door elkaar halen”. Je wint het nooit, echt nooit, van de consument! Dat is wensdenken.
Mijn oproep aan iedereen: lees de stukken van de wethouder, laat je inspireren en denk vooral mee. De wethouder kan nog wel wat ‘input’ gebruiken. Laat dit nieuwe beleid niet het nieuwe ProjectX worden van door ideologie-gedreven wensdenkers op de Stopera. De economie vraagt om met beide benen op de grond te staan.
Walther Ploos van Amstel.