Biedt biobased hoogbouw een mogelijke oplossing voor het woningtekort, de verdichtingsopgave en de klimaatcrisis? Het project ‘Hoog Hout Haalbaar’ van AMS Institute, LEVS architecten en Gemeente Amsterdam presenteerde onlangs oplossingen voor de vier grootste gemeenten van Nederland.
Het toepassen van biobased bouwmaterialen in de hoogbouw kan emissievoordelen opleveren door een lager energieverbruik tijdens productie, lagere transportkosten door minder gewicht in vergelijking met staal en beton en (tijdelijke doch langdurige) biogene koolstofopslag in biobased materialen. Wageningen Research onderzocht de mogelijkheden voor het toepassen van biobased materialen in de hoogbouw. Er is gekeken naar het gebruik van hout, spaan- en OSB (oriented strand board)-platen en biobased isolatie. Op korte termijn kan de Europese houtgebaseerde industrie vrijwel alle materialen leveren die nodig zijn om de Nederlandse hoogbouw meer biobased te maken.
Hoeveel is er nodig?
Op basis van de hoogbouwopgave van de G4-gemeenten, een aantal cases in houtbouw en de totale jaarlijkse bouw van 60.000 woningen in Nederland, heeft Wageningen Research een schatting gemaakt van de hoeveelheden hout, zowel gezaagd hout als Glulam en CLT (356.000 m3, of 166.000 ton), OSB (37.000 m3, of 23.000 ton), spaanplaat (35.000 m3, of 23.000 ton) en isolatie (835.000 m3, of 33.400 ton isolatiedekens, of 83.500 ton inblaasisolatie) die per jaar nodig zijn om de biobased bouwdoelstelling voor Nederland te realiseren.
Dat is in totaal bijna 1,5 mln m3 aan materiaal. Dat zijn elke dag 100 volle vrachtwagens aan bouwmaterialen voor heel Nederland; dat valt dus wel mee (ook, omdat andere bouwmaterialen als staal, beton en traditioneel isolatiemateriaal verdwijnen).
Daarnaast is er natuurlijk nog een goederenstroom van het veld naar de producenten. Ook die heeft Wageningen Research in kaart gebracht. Voor de Nederlandse ambitie van 30% biobased bouw is per jaar 1 miljoen m3 oogstvolume uit bossen nodig. Dit is de oogst die nu gemiddeld jaarlijks uit het Nederlandse bos komt, maar die reeds benut wordt voor andere toepassingen. Het valt dus niet te verwachten dat hout voor de biobased doelstellingen van Nederland voor een groot deel uit Nederland zelf komt. Dat moeten we importeren. In Europa is er overigens nog voldoende hout beschikbaar.
Ook met pallethout kan CLT gemaakt worden. In Nederland komt circa 870.000 m3 pallethout per jaar vrij, wat overeenkomt met de houtbehoefte. Vooralsnog is onzeker wat de kwaliteit is van deze stroom en welk deel bruikbaar is voor het gebruik voor biobased bouwmaterialen. Verder worden nog veel houtachtige reststromen op dit moment verbrand in energiecentrales
Waar komen ze vandaan?
Leveringszekerheid is cruciaal. Om aan de vraag naar biobased materialen te kunnen voldoen, zijn voldoende biogrondstoffen nodig. Deze komen uit de bosbouw, landbouw (vezelgewassen) of reststromen. Om ook bij toenemende vraag uit het buitenland naar biobased bouwmaterialen te kunnen blijven voldoen aan de vraag in Nederland en om in te spelen op een in de toekomst mogelijk afnemende aanbod van hout, adviseert Wageningen Research een tweesporenbeleid in te zetten.
Het eerste spoor is in te zetten op zowel reststromen (resthout, stro, oud textiel, gerecycled papier) als vezelteelt. Hiermee kan snel een kritische massa aan grondstoffen worden gemobiliseerd. Het tweede spoor is het beschikbaar maken van overige reststromen voor bouwmaterialen. Voor de reststromen zoals afvalhout, snoeihout, gras en textiel geldt net als voor hout dat deze feitelijk al beschikbaar zijn en vaak bewezen geschikt zijn voor isolatie- en plaatmateriaal.
Aandachtspunt is wel de planning van de vraag naar biobased bouwmaterialen. Het oogsttijdstip en -frequentie geeft aan wanneer de biomassa beschikbaar komt. Dit is relevant voor de logistiek, de productieplanning en het voorraadbeheer in de keten van biobased bouwmaterialen.
Overigens zijn er nog niet voldoende producenten die van hout, vezels en dergelijke biobased materialen kunnen produceren. Het biobased ‘ecosysteem’ moet nog volledig worden ontwikkeld. Voor sommige materialen is opschaling slechts een kwestie van investering en tijd, maar er is meer innovatie nodig, stellen de onderzoekers.
Concurrentie van afvalverbranding
Het creëren van level playing field voor materiaaltoepassingen voor deze reststromen is van groot belang, omdat deze nu vaak nog worden verbrand in bio-energie centrales of afvalverbrandingsinstallaties. De verwerkingsmarkt voor reststromen is daarmee vooral nog gericht op duurzame energieproductie.
Het rapport van Wageningen Research heeft overigens niet gekeken naar de marktwerking op de in- en verkoopmarkten van biobased materialen. Stabiele prijzen (en daarmee de bouwkosten) zijn voor aannemers een belangrijke voorwaarde voor acceptatie.
Walther Ploos van Amstel.