Veel aanbieders van deel- of huurstepjes lobbyen om toegang te krijgen tot de stoepen in onze steden. In nagenoeg alle landen om ons heen zijn de stepjes neergezet. Moeten wij dan onbevangen volgen? Overal is het beeld hetzelfde: een puinhoop op de stoep, veel ongevallen met vooral jongeren die onder invloed de steps gebruiken, irritatie over de snelle stoepracers en een ondeugdelijke kwaliteit van de stepjes. Ze zijn in Nederland terecht simpelweg verboden.
De korte ritjes met de stepjes vervangen vooral fietsen en lopen in de stad en leiden uiteindelijk tot meer overmobiliteit. Moeten we dat echt willen? Deelstepjes in de stad? Liever niet!
Deelmobiliteit
Gemeenten hebben de afgelopen drie jaar toegegeven aan de druk van de grote commerciële deelscooteraanbieders. Sommige gemeenten zagen in de deelscooters een mooie kans om te experimenteren of de claims dat het tot meer duurzame mobiliteit leidt ook echt kloppen. De vier grote gemeenten promoten de scooters van de gekozen (en vergunde) aanbieders actief onder hun bewoners en bezoekers. In Den Haag en Rotterdam is er samenwerking met de openbaar vervoerbedrijven als onderdeel van MaaS.
De eerste onderzoeken in Rotterdam en Groningen laten zien dat de scooters vooral leiden tot meer mobiliteit, of zelfs overmobiliteit, in de toch al drukke steden. In elk geval leiden de deelscooters nog niet aantoonbaar tot minder autogebruik in de steden.
Reguleren
De grotere gemeenten hebben gekozen voor het reguleren van het aanbod. Deze gemeenten ervaren uitdagingen om hun vergunningsstelsel te laten werken. Er zijn verschillen tussen de gemeenten. Zo heeft Amsterdam vooral te maken met een sterk toenemende drukte in de binnenstad en is er vanuit de gemeente veel aandacht uitgegaan naar het reguleren van die drukte. Ook de inrichting van de openbare ruimte in de gemeenten verschilt. Waar Rotterdam relatief veel ruimte heeft, is er in Den Haag en Utrecht in en rond de binnenstad minder ruimte.
De handhaving op foutparkeerders ligt bij aanbieders. Dat werkt niet. Daarom treden gemeenten als Zwolle, Groningen, Rotterdam en Den Haag actief op en pakken het scooterparkeerleed in overlastgebieden aan. In Amsterdam geldt de bekende anarchie; alles lijkt te kunnen; laissez fare (in het najaar van 2021 komt een evaluatie). De Felyxchallenge is er vooral een voor de bewoners.
Niet alle gemeenten nemen maatregelen, De gemeente Hilversum volgt naïef de plannen van de aanbieder en heeft helemaal niks geregeld. Terwijl op 15 april 2021 de gemeente Groningen bekend maakte dat Go Sharing van de stoep moest, gaat de wethouder in Hilversum gewoon door met Go Sharing en neemt kritiekloos de door hun aangeleverde PR-tekst over voor een persbericht op 29 april 2021. Op 20 april 2021 hadden ze nog de mobiliteitsvisie in de gemeenteraad goedgekeurd. Hierin staat geen enkele onderbouwing voor deze ‘overval’ in de openbare ruimte. Arme bewoners.
Waarom?
KWINK Groep dook in de wereld van de deelfietsen en deelscooters en bekeek welke kansen en uitdagingen de vier grootste gemeenten (G4) tegen zijn gekomen sinds 2016. De conclusie: “De effecten op grote maatschappelijke doelen zullen de komende jaren dus beperkt zijn”.
Ze geven vier waardevolle adviezen voor de aanpak bij deelmobiliteit:
- Denk na over voor welke maatschappelijke uitdagingen binnen de gemeente deelmobiliteit een oplossing kan zijn. Wees realistisch en eerlijk over de bijdrage die deelmobiliteit kan leveren aan die maatschappelijke uitdagingen; deelvoertuigen zijn een fractie van het totaal aantal voertuigen.
- Bedenk, met de doelen die de gemeente met deelfiets- en deelscooterbeleid wil nastreven, welke van de drie sporen van beleid de gemeente moet gaan uitkiezen: vrijheid geven aan de markt, het reguleren van de markt en het stimuleren van de markt
- Verdiep je in de ervaringen van andere gemeenten nationaal en internationaal.
- Bedenk vooraf hoe de beoogde resultaten kunnen worden gemonitord.
Deelstepjes in de stad? Liever niet! Eerst maar eens gedegen beleid op basis van harde cijfers met gedegen onderzoek. En, als de stepjes veilig zijn, en ook echt duurzaam, en het gedrag van de gebruikers in de greep kan worden gehouden, dan praten we nog eens verder.
Walther Ploos van Amstel.