Er is veel gedoe over de herziene plannen voor ‘stadslogistieke’ magazijnen in de Amsterdamse Lutkemeerpolder. In de Lutkemeer staat een bedrijventerrein gepland, maar daarvoor is de polder nou niet per se heel geschikt. Er is tegenstand tegen de verdozing van dit natuurgebied. De politieke vraag is of de maatschappelijke waarde voor stadslogistiek in de regio zwaarder moet wegen dan die van een buurttuin of voedselpark?
De voorstanders hebben de afgelopen 10 jaar gewerkt aan concrete plannen voor een andere inrichting van de Lutkemeer. Maar, het Amsterdamse college laat geen mogelijkheid liggen om die plannen te blokkeren omdat de ruimte nodig zou zijn voor bedrijven. Het zit muurvast.
Brede welvaart
Afgelopen vrijdag was weer een workshop om alle partijen samen te laten nadenken over de gevolgen voor de brede welvaart van een voedselpark tegenover een bedrijventerrein (na een eerdere ‘joint fact finding‘). Ondanks de inspirerende methode om die in kaart te brengen blijken de voorstanders van een voedselpark nog steeds fanatieke, en vooral betrokken, voorstanders. De duivel en zijn ouwe moer werd erbij gesleept om argumenten voor het voedselpark te geven; soms op basis van feiten, maar vooral ideologisch. Het was een verloren strijd voor de voorstanders van een bedrijventerrein.
Hoeveel ruimte hebben bedrijven nodig in Amsterdam
Een lastig punt is dat de gemeente steevast zegt die ruimte in Lutkemeer voor bedrijven nodig te hebben. Er is een gevecht voor ruimte voor wonen elders in de stad en regio. Echter, een recente onderbouwing van de noodzakelijke ruimte voor bedrijven is er niet. De laatste Bedrijvenstrategie dateert van 2020. Hierin staan de keuzes van de gemeente beschreven voor de verdeling en het efficiënt gebruiken van de ruimte in de stad. Het klopt dat de leegstand op bedrijventerreinen nu laag is. Maar, de vraag is of bedrijven die ruimte ook daadwerkelijk efficient gebruiken. En het is de vraag of de bestaande locaties wel geschikt zijn voor de toekomstige stadsgebonden activiteiten, wat de impact op de omgeving is en of de beoogde hubs überhaupt renderend kunnen zijn. Recent onderzoek waarschuwt juist voor al te veel optimisme.
In de Bedrijvenstrategie 2020-2030 staat: “Dit vraagt echter een actievere rol van de overheid op terreinen waar nu in Amsterdam relatief weinig aandacht aan wordt besteed. De beschikbare ruimte op bedrijventerreinen kan beter benut worden door verschillende vormen van intensivering, zoals verdichting en stapeling. Omdat de bedrijvenfunctie vaak (nog) gebonden is aan de begane grond, gaat het ook om functiemenging”. De vraag is of de concrete plannen hiervoor (nu dus vijf jaar later) klaar zijn. Volgens mij is de Amsterdamse hubsvisie nog niet uitgewerkt in een (ook regionale) uitvoeringsagenda. Met zo’n strategie kan de gemeente het bedrijfsleven aanspreken op hun verantwoordelijkheid voor een duurzame stadslogistiek.
Er zijn bovendien al grootse plannen bij Lijnden met CLIC en op Amstel III in Zuidoost. Op CTPark is nog ruimte vrij. Het Makrogebied in Duivendrecht biedt kansen voor herontwikkeling. Pijnlijk is de politieke agenda om het Food Center langzaam de stad uit te werken. Beleid ontbreekt?
De toekomst van stadslogistieke ruimte is natuurlijk niet eenvoudig en gaat over veel meer dan vierkante meters alleen. Hier ligt huiswerk voor wethouder Economische Zaken Mbarki. Er moeten betere plannen komen voor de economie van de stad en de ruimte die daarvoor nodig is. De economie vraagt om met beide benen op de grond te staan.
Hoe nu verder?
Verder praten en workshoppen? Ik twijfel of dat helpt. De gemeente moet eerst komen met een toekomstgerichte aanpak van ruimte voor stadsgebonden bedrijvigheid (naast ruimte voor andere bedrijven). De voorstanders hebben een mooi en goed uitgewerkt plan.
En, ik wens de voorstanders meer focus toe. Kies voor die argumenten die de Amsterdammers (en hun raadsleden) begrijpen. Misschien kan niet alles. De gemeente, de voorstanders, en het bedrijfsleven hebben elkaar nodig om de droom waar te maken. Dat vraagt om respect voor elkaar standpunten en respect voor de feiten in de verdere ontwikkeling. Het lijkt nu wel een gesprek tussen mensen van Mars en mensen van Venus. Een pas op de plaats is echt nodig.
Diep in mijn hart hoop ik op het behoud van de Lutkemeerpolder. Iets in me zegt dat wij, en komende generaties, daar uiteindelijk meer aan overhouden dan een koude ‘grondprijs’ nu. Het behouden van het laatste stuk Lutkemeerpolder zou het mooiste kado zijn voor Amsterdam 750 jaar.
Walther Ploos van Amstel.