Technisch is er inmiddels genoeg ontwikkeld om emissieloos bouwen en transporteren mogelijk te maken. Het is vaak een kwestie van inregelen en data delen. Koplopers in de sector laten zich niet afleiden door netcongestie of gebrek aan voertuigen. Dit is wat bedrijven en overheden kunnen doen.
Doorbouwakkoorden
Het aantal vergunde bouwvergunningen daalt snel in de Randstad. Amsterdam en Rotterdam kondigden doorbouwakkoorden aan om ontwikkelaars een zetje in de rug te geven om door te blijven bouwen. Die akkoorden mogen natuurlijk niet ten koste gaan van duurzaam en toekomstbestendig bouwen. Een onderdeel daarvan is het zero-emissie regelen van vervoer naar de bouwplaats, constateren Marc van der Knaap en Casper Prinsen van Royal HaskoningDHV, samen met Walther Ploos van Amstel – Hogeschool van Amsterdam na onderzoek.
Dit is waar koplopers zich mee onderscheiden
De ontwikkelingen rondom zero emissie bouwlogistiek zijn complex, gaan snel, vinden veelal gelijktijdig plaats en zijn financiële puzzels voor de ondernemers. Dat blijkt uit onderzoek dat Royal HaskoningDHV voor het City Net Zero programma van de Hogeschool van Amsterdam deed onder zestien koplopers in de sector: aannemers, leveranciers van bouwmaterialen en logistiek dienstverleners. Ze zijn hard op weg naar duurzame bouwlogistiek, maar er moet nog wel het nodige gebeuren. Maar het is ook niet nodig om alles aan te pakken. Duurzaamheid is een containerbegrip. Koplopers pakken wat bij hen past en zetten van daaruit vervolgstappen. Hun motto is grote dromen en kleine acties.
Les 1: koplopers hebben ambitie en beleid
Ze beginnen en doen wat ze kunnen. Ze hebben een idee waar ze willen staan over een enkele jaren en stellen duidelijke prioriteiten. Koplopers hebben beleid voor emissieloze bouwlogistiek. Ze brengen de toekomstige effecten van verduurzaming en de alternatieven in kaart. In hun beleid zijn ze daar duidelijk over. Wat willen we? Hoe willen we dit bereiken? Wanneer willen we dit bereikt hebben? Wie gaat de kar trekken (wie is geschikt hiervoor)? De koplopers zetten de toekomstige effecten van verduurzaming en de beschikbare alternatieven op een rij. Beleid wordt eerst centraal opgezet, en vervolgens op project/opdrachtniveau toegepast. Zo is het bijvoorbeeld aan de projectleider op een bouwplaats of en hoe hij of zij deze duurzaamheid toepast, omdat ook de kosten in de gaten gehouden moeten worden.
Les 2: koplopers investeren zelf in elektrisch vervoer
Sommige koplopers anticiperen op duurzaamheidseisen door zelf al te investeren in zowel elektrische bestelbussen als vrachtwagens. Stapsgewijs, in plaats van een compleet wagenpark ineens te vervangen, wordt een afgeschreven vrachtwagen vervangen door een elektrische variant. Dit kan een nieuw model elektrische vrachtwagen zijn of een omgebouwde dieselvrachtwagen. Ze snappen dat je niet alles ineens kunt doen. Dit geldt zowel voor de vervanging van het wagenpark als voor de inzet van alternatieve oplossingen.
Les 3: koplopers zetten zo nodig biodiesel HVO100 in
Vanwege de nog beperkte actieradius van elektrische vrachtwagens (tussen de 200 en 300 kilometer) zetten koplopers biodiesel in op de snelweg, bijvoorbeeld voor transport van en naar magazijnen of distributiecentra om zo de CO2 doelen te behalen. Elektrisch vervoer wordt vooral ingezet voor binnenstedelijk transport.
Les 4: koplopers gebruiken (bouw)hubs
Door hubs in te zetten worden logistieke stromen gebundeld. Efficiënt plannen leidt tot minder vervoersbewegingen. Dit bespaart ritten en kosten. Koplopers zetten ook ander vervoer in. Bijvoorbeeld transport over water voor de aanvoer van bouwmaterialen of de levering aan de bouwplaats. Dit loont bij grote stromen als er voorzieningen voor het lossen zijn, anders is per as nog steeds het meest geschikt. Vervoer over water geeft concurrentievoordeel bij aanbestedingen waar duurzaamheid een van de eisen is.
Les 5: koplopers kiezen voor ketensamenwerking
Koplopers gaan in gesprek met partners uit de keten, bijvoorbeeld over het bundelen van afvalstromen of bouwlogistiek. Dit leidt tot minder ritten met daarnaast een efficiëntere planning. De succesfactor voor ketensamenwerking is dat onderaannemers meegenomen worden in zowel de besluitvorming als de voordelen. Koplopers analyseren hun eigen logistieke bewegingen. Dit doen ze om met analyse van data hun routes te verbeteren, het aantal ritten te verminderen en kosten te verlagen. Data die ze bijhouden: routes, voertuigen, chauffeur, beladingsgraad, afvalstromen en opbrengst per uur. Manieren waarop ze data verzamelen zijn: bouwlogistiek coördinatiemodel van onderaannemer, eigen software (WMS en DMS), apps zoals GPS-buddy of Circuit, fleet-managementsysteem en (helaas ook nog) bonnetjes.
Dit is wat de overheid zou moeten doen
Gemeenten zijn belangrijke spelers in de duurzaamheidtransitie, omdat ze oplossingen kunnen faciliteren en stimuleren. De rol van de gemeente bij duurzame innovatie in de bouwketen begint al vroeg. De ontwikkelaar maakt een begroting op basis van de kosten van bouwen en de geschatte grondprijzen. Die kan vervolgens tegen een langdurig ontwerpproces en gemeentelijke procedures aanlopen en in de tussentijd stijgen de kosten verder.
Koplopers gaan met de overheid in gesprek over uit te voeren opdrachten, in plaats van dat ze zomaar beginnen vanuit de instelling ‘jullie vragen, wij leveren’. Dit kan leiden tot creatieve oplossingen. Hoewel er al veel (technische) oplossingen beschikbaar zijn voor sneller en duurzamer bouwen, is door de veelheid aan partijen de optimalisatie van bouwprocessen vooral een publiek-privaat governance en coördinatievraagstuk. De oplossing zit in de samenspraak met de markt. Reguleren, faciliteren, stimuleren, coördineren en experimenteren. Gemeenten kunnen bij bouwplannen (en vergunningverlening) een belangrijke, sturende rol spelen.
- Van visie naar gerichte acties
De eerste stap in de aanpak is het creëren van een gezamenlijke visie en scherpe strategie op sneller en duurzamer bouwen. Dit wordt uitgewerkt in doelen en concrete acties voor gebiedsontwikkeling, de gronduitgifte en later de BLVC (Bereikbaarheid, Leefbaarheid, Veiligheid en Communicatie) -planning.
- Faciliteren
Gemeenten denken mee met duurzame oplossingen door faciliteiten beschikbaar te stellen, zoals het mogen gebruiken van bepaalde kades, routes en/of laadinfrastructuur.
- Stimuleren
De overheid helpt daarnaast in de transitie door het beschikbaar stellen van subsidies als belangrijke stimulans voor verduurzaming. De (landelijke) Aanzet subsidie was binnen een dag al vier keer overtekend. Gemeenten blijven daarnaast in hun rol als opdrachtgever en vergunningverlener, duurzaamheid structureel meenemen in uitvragen. Dit is namelijk een belangrijke prikkel voor de sector om actie te ondernemen, mee te bewegen en te veranderen.
- Coördineren
Daarnaast kan een gemeente de transitie stimuleren in haar rol als coördinerende publieke partij door duurzaamheidseisen mee te nemen in EMVI-criteria (inschrijving), omgevingsplannen en BLVC-kaders.
- Uitwisselen, meedenken en experimenteren
Samen met aannemers die vooroplopen, meedenken met kansen om gemeentebeleid slimmer uit te voeren, in plaats van het principe van ‘jullie vragen, wij draaien’ toe te passen. Door in publiek-private context in dialoog te blijven kunnen creatieve oplossingen bedacht worden en vervolgens worden toegepast. Er kan aan een relatie gebouwd worden, waarin meegedacht wordt, in plaats van dat enkel via handhaving zaken worden afgedwongen.
Optimistisch blijven en pragmatisch
Bij de koplopers gaat de ontwikkeling naar emissieloos bouwen voorspoedig. Het optimisme bij de ondernemers is groot. Koplopers blijven daarbij realistisch, doen waar ze goed in zijn en blijven verstandig. Ze houden zichzelf op de kaart en willen anderen stimuleren om dat ook te doen. Ze geven aan hoe je ook een koploper kunt worden: ‘blijf pragmatisch, vertel bijvoorbeeld waar je voor staat, je eigen idee, je verhaal, op je eigen manier en begin klein.’
Marc van der Knaap – Royal HaskoningDHV
Casper Prinsen – Royal HaskoningDHV
Walther Ploos van Amstel – CoE City Net Zero HvA
Luister ook naar de podcast Politiek en logistiek over ZE zones met Walther Ploos van Amstel