Er zijn zorgen over de nieuwe aanpak van vergunningverlening, toezicht en handhaving in Amsterdam. Een groep betrokken Amsterdammers schreef een raadsadres over de plannen van het college.
Vanwege de grote problemen bij de vergunningverlening, het toezicht en de handhaving (VTH) hebben de schrijvers in 2021 het ‘Bouwstenenrapport voor de transformatie van de juridische functie’ opgesteld. In januari 2022 kwam het college met de programma’s ‘Juridische vernieuwing’ en ‘Vertrouwen begint bij de overheid‘. Maar nog steeds gaat het bij VTH niet goed, stellen de schrijvers.
De VTH-functie van de gemeente rammelt aan alle kanten. Vergunningen worden niet behandeld, niet gepubliceerd, WOO-beroepen blijven liggen en de handhaving en toezicht falen. Het recht op bezwaar maken wordt de burger structureel ontnomen. Vragen om handhaving verdwijnen of worden klakkeloos afgemeld met dat er niks aan de hand is. Burgers en ondernemers staan steevast met lege handen.
In 2023 kwam het colleges met de ‘Beleidsnota VTH-beleid Fysieke Leefomgeving 2024’. Deze stond ter kennisname op de agenda van de commissie RO van 10 januari 2024. De beleidsnota werd ongeschonden aangenomen.
De schrijvers van het raadsadres stellen dat ‘de VTH’ al lang een terugkerend thema is, maar dat zijn geen structurele vooruitgang zien. Lessen worden niet getrokken, ook niet in de VTH-nota 2024. In de brief worden enkele voorbeelden van VTH-missers gegeven.
Het raadsadres geeft ook aanbevelingen. Maak de bestuurlijke verantwoordelijkheid bij vergunningverlening explicieter. Geef om te beginnen duidelijk aan wie verantwoordelijk is voor de VTH-organisatie als geheel, waar men zich moet vervoegen voor kwesties die zich niet tot éen stadsdeel beperken. Voeg bij elke aanvraag een apart moment in ter vaststelling van de ontvankelijkheid voorafgaand aan de publicatie van de aanvraag en in behandeling nemen. Dan neem je participatie serieus.
De verbetervoorstellen moeten bijdragen aan een beters vertrouwensrelatie tussen burger en overheid, waar het college en de raad aan willen werken.
Walther Ploos van Amstel.