Ik mag op weg naar kantoor over de ODE-brug. Door alle werkzaamheden daar is het een grote ellende met de vele voetgangers en fietsers daar. Ze staan elkaar naar het leven. Ook zonder de werkzaamheden was het al een onmogelijke situatie op die plek. Amsterdam is vol… en dat merken we elke dag.
Iedereen klaagt over iedereen
Amsterdammers voelen zich onveiliger in verkeer dan andere Europeanen. Meer dan vier op de tien Amsterdammers voelt zich onveilig in het verkeer. Bijna zes op de tien Amsterdammers zegt dat er meer ongevallen zijn sinds de komst van e-bikes, stepjes en fat bikes.
Opvallend is dat we niets eens zoveel meer zijn gaan fietsen in de afgelopen 20 jaar. Maar, door snelheidsverschillen, minder sociaal gedrag en het niet nadenken over waar je je fiets parkeert voelt het veel drukker; zelfs nu de stad steeds autoluwer wordt.
We ergeren ons steeds meer aan andere weggebruikers. Scooters zijn volop terug op het fietspad. Snoeihard rijden is de nieuwe norm voor racefietsers, fatbikes en e-bikes. Tegen het verkeer en over de stoep in ook. Zeker tweederde fietsers rijdt met een mobieltje in de hand of koptelefoon op (en ook voetgangers doen vrolijk mee). Welk telefoontje of app-je kan zo belangrijk zijn dat je daarvoor riskeert in het ziekenhuis te belanden?
Gedrag
Niemand steekt meer een hand uit. De vergevingsgezinde infrastructuur is alles behalve conflictvrij. Verlichting? Voorsorteren? Verkeersregelaars zijn kansloos. Het is duwen en trekken op de pontjes. Iedereen lijkt alleen op de wereld. Gedrag is de onbesproken olifant in de kamer. Durft niemand elkaar meer aan te spreken op eigen verantwoordelijkheid en respect voor elkaar? Ik niet meer. De heilige koe heeft plaats gemaakt voor de heilige ikke.
Vorige week was hier een verkeerscontrole voor de deur op fietsers en automobilisten. De 20 agenten hadden het druk. Onbegonnen werk. De smoesjes waren ook geweldig; ‘mijn telefoon past niet in mijn zak’.
Nu krijgt vaak de auto de schuld van de drukte. Verandert het uit de stad halen van de auto iets aan ons overmobiele en niet sociale gedrag? Ik weet het niet zeker als je niet weet wat je met de vrijgekomen openbare ruimte gaat doen. Uiteindelijk wordt alles horeca (of buurthub, fietsparkeerplek of alles behalve open ruimte)?
Het gesprek over mobiliteit in Amsterdam moet gaan over mensen en niet over vervoersmiddelen. Ik ben al langer een pleitbezorger voor mensenstraten. Straten waar slenteren, ontspannen en ontmoeten centraal staan. Straten die aantrekkelijk, veilig en vooral ook inclusief tegelijk zijn. Maar, dat gevecht heb ik verloren toen het college de voetganger en inclusieve mobiliteit in Amsterdam buitenspel zette.
Ik merk dat ik zelf inmiddels dapper meega in de ‘ratrace’ op mijn e-bike. Je past je gedrag aan aan het gedrag van anderen. Je niet veilig voelen is de nieuwe norm in het Amsterdamse verkeer (ook voor voetgangers). Helaas, leef ermee. Ik heb het opgegeven. Een jakkerfiets, fietshelm op, een grote mond en een stroomstootwapen bij de hand. Ik ben klaar voor het gevecht op straat.
Even zonder gekkigheid. Zolang Amsterdam inzet op het monomaan faciliteren van de overmobiele haasthedonisten wordt Amsterdam nooit een fijne stad. Daar helpen 30 km/uur, autoluw, bruggen over het IJ, knippen en bredere fietspaden en -straten niets aan. De mobiliteitsplannen moeten terug naar de tekentafel. Terug naar de menselijke maat.
Update 28 september
Wethouder Van der Horst presenteert een koersdocument tot 2050 over de openbare ruimte. Zoals het nu gaat, is het niet toekomstbestendig; het tempo en de hectiek in het verkeer moeten eruit. Er moet een nieuwe balans gevonden worden tussen de ruimte voor mobiliteit en de ruimte voor groen, ontmoeting en economische activiteit. Van der Horst: “Nu geldt het recht van de sterkste, dat moet veranderen.” Ik ben benieuwd en wacht publicatie van het koersdocument met belangstelling af. Gaat dit ooit lukken met de zittende verkeersmensen? Ik denk dat we nieuw talent nodig hebben in de teams die de stad ontwikkelen.
Walther Ploos van Amstel.
We moeten anders omgaan met tijd. Haast kost tijd… en mensenlevens. We kregen snellere auto’s, snellere fietsen, snellere treinen, snellere computers – maar tijdgebrek en burnout nemen toe. We fragmenteren onze tijd met schermpjes en lawaai, en komen aan steeds minder toe. Tijd voor een fundamenteel debat. Zoals over drinkwater en riolering in 1870, over de rol van de vrouw rond 1970, over ozon in 1976, en over roken in 1990. Uit omgang met tijd vloeit omgang met ruimte voort (Vidakovic 1980).