Er is de afgelopen jaren nauwelijks vooruitgang geboekt bij het realiseren van een volledig circulaire economie in 2050 en een halvering van het abiotisch grondstoffengebruik (abiotisch betekent niet-levend en wordt gebruikt om het deel van de leefomgeving of ecosystemen aan te duiden dat niet leeft) in 2030. Het gebruik van de meeste grondstoffen is niet gedaald. Alleen het gebruik van fossiele brandstoffen daalde, maar deze daling was incidenteel door de corona-lockdown.
Effectief circulair beleid bijdragen aan meer leveringszekerheid door strategische grondstoffen uit de bestaande voorraad producten en gebouwen (de urban mine) terug te winnen en beschikbaar te houden voor toekomstig gebruik. Dat lukt nu nog maar zelden.
Beleid per productgroep
Om de kabinetsdoelen te behalen is meer verplichtend beleid nodig. Ook is het cruciaal dat producten al in de ontwerpfase zo worden vormgegeven dat hoogwaardige recycling, langduriger gebruik en minder inzet van nieuwe grondstoffen mogelijk zijn. De keuze van de Nederlandse overheid voor een beleid per productgroep is een stap in de goede richting. Dit concludeert het Planbureau voor de Leefomgeving (PBL) in de tweejaarlijkse Integrale Circulaire Economie Rapportage (ICER).
Van laagwaardig naar hoogwaardig recyclen
Een circulaire economie is gericht op substantieel minder en radicaal efficiënter gebruik van grondstoffen. Om dit te realiseren speelt productontwerp een sleutelrol: dat bepaalt materiaalkeuze, levensduur en herbruikbaarheid. Nu belanden nog te vaak waardevolle materialen in de verbrandingsoven, mede door gebrekkig productontwerp. Zo loopt Nederland in Europees verband weliswaar voorop qua recycling (78 % van het afval wordt gerecycled), maar dit bestaat grotendeels uit laagwaardige recycling.