Mobiliteit en transport leveren een belangrijke bijdrage aan onze welvaart. Tegenover deze baten staan echter ook kosten. Voor een deel gaat het hierbij om kosten die worden gedragen door degenen die ze veroorzaken; aanschaf, onderhoud en brandstof.
Er zijn echter ook kosten die niet worden gedragen door de veroorzakers ervan. Het gaat dan om externe kosten (bijv. de milieukosten, kosten van ongevallen en kosten van congestie) en infrastructuurkosten. Omdat deze kosten niet in rekening worden gebracht bij de partij die ze veroorzaakt, worden ze niet meegenomen in de mobiliteits- en transportbeslissingen van individuen en bedrijven.
Internaliseren
De (rijks)overheid kan de kosten van deze negatieve gevolgen doorberekenen aan de reiziger en goederenvervoerders, waardoor ‘de vervuiler betaalt’. Dat heet internaliseren. Ook kan zij de uitgaven aan aanleg en onderhoud van de infrastructuur volledig bij de mobiliteitsgebruiker neerleggen, waardoor ‘de gebruiker betaalt‘.
Het Kennisinstituut voor Mobiliteitsbeleid (KiM) heeft de voor- en nadelen van het doorbelasten van de kosten van mobiliteitsgebruik op een rij gezet, net als de aandachtspunten voor beleid.
Prijsmaatregelen
Er zijn verschillende typen maatregelen beschikbaar om externe kosten te internaliseren. Veel van de genoemde maatregelen kunnen op nationaal niveau worden ingevoerd. Het European Union Emission Trading System (EU ETS) is echter een maatregel op Europees niveau, terwijl cordonheffingen, tolheffingen en (lucht)havengelden op een meer lokale schaal worden geheven. Al deze maatregelen hebben ook uitvoeringskosten. Per geval moet bekeken worden of de baten van de maatregel opwegen tegen de kosten.
Veel van de prijsmaatregelen zijn generiek voor alle doelgroepen en type reizen, zoals accijnzen en ETS. Andere maatregelen zijn specifiek voor bepaalde groepen (zoals de bijtelling voor leaseauto’s) of bepaalde type reizen, (zoals het belasten van woon-werkvergoedingen). Bepaalde maatregelen kun je verder specificeren voor bepaalde type reizen of doelgroepen, zoals een hogere vliegbelasting voor veelvliegers. Dit brengt echter wel hogere uitvoeringskosten met zich mee.
Naast prijsmaatregelen die de externe kosten internaliseren, zijn er ook prijsmaatregelen die dit deels teniet doen. Voorbeelden hiervan zijn de fiscaal aantrekkelijke woon-werkvergoeding, lagere btw-tarieven voor de binnenvaartsector en de ov-studentenkaart.
Andere maatregelen
Verder kunnen ook andere maatregelen genomen worden om de externe effecten te verminderen, zoals gedragscampagnes, helmplicht voor (elektrische) fietsen, subsidies voor zero-emissie voertuigen of een norm stellen op de CO2-uitstoot per afgelegde afstandseenheid van nieuwe auto’s. Dergelijke maatregelen helpen niet om de externe kosten te internaliseren, maar kunnen wel helpen om de externe effecten en daarmee de externe kosten te verminderen.
Maatregelen zoals gedragscampagnes, normstellingen en subsidies zijn zinvol zolang de kosten (inclusief de invoeringskosten) die gemoeid zijn met deze maatregelen opwegen tegen de reductie in externe kosten. Het KiM merkt op dat normstelling of regulering niet altijd efficiënt is omdat de reductie in externe kosten niet terecht komt bij de partij die dat het goedkoopste kan. Verder reduceert niemand verder dan de norm.
Bron: KiM