Staatssecretaris Heijnen (IenW) informeerde de Tweede Kamer over twee toezeggingen die zij heeft gedaan over een model-APV en vergunningsplicht voor deelscooters en het uitvoeren van een onderzoek naar inclusiviteit van deelmobiliteit. Er komen mogelijk landelijke regels. Daarmee gaat de staatssecretaris sneller dan het linkse college in Amsterdam dat geen maatregelen wil nemen.
Overlast van deelscooters in openbare ruimte
Het valt de Staatssecretaris op dat de overlast van deelscooters in grote gemeenten als groter wordt ervaren; 78% van de deelnemende gemeenten geeft aan dat er meer parkeeroverlast wordt veroorzaakt door deelscooters dan door privé scooters.
Gemeenten (en aanbieders) nemen al maatregelen tegen de overlast, bijvoorbeeld via vaste parkeerplekken, hubs of verplichte foto’s aan het einde van een rit van de parkeerplek. Verder wordt aan handhaving, geo-fencing, beloning van goed gedrag en overleg met de aanbieder gedaan.
Gemeenten geven aan dat een eenduidig handelingskader voor deelscooters vanuit VNG en/of IenW op prijs wordt gesteld. Daarbij wordt gedacht aan zaken als beleidskaders of een landelijk handelingskader door harmonisering (landelijke regelgeving), kennisdeling en ervaring uitwisselen van praktische toepassingen, aandacht voor het stimuleren van deelmobiliteit en praktische ondersteuning.
Als meest praktische maatregelen om overlast te verminderen worden vaste parkeervakken of hubs benoemd door gemeenten. Dit sluit aan bij de ambitie van de staatssecretaris om met deelmobiliteithubs ervaring op te doen. Maar, zij denkt ook aan goede afspraken met aanbieders, het belonen van goed gedrag, een back-to-many systeem (een systeem met een groot aantal vaste haal- en brenglocaties van de deelscooter), regie vanuit de gemeente, specifieke wijziging van regelgeving, etc.
Vanuit aanbieders van deelscooters komt een vergelijkbaar beeld naar voren, namelijk aangewezen parkeerzones en ruimte voor parkeren (niet op de stoep), afspraken tussen aanbieder en gemeente, hubstructuur met free-floating, goed gedrag belonen en ongewenst gedrag straffen en een goede supportafdeling voor afhandeling van klachten.
Op basis van deze signalen wil de staatsecretaris samen met de VNG, maar ook met CROW, het Gemeentelijk Netwerk voor Mobiliteit en Infrastructuur (GNMI) en de deelnemende gemeenten uit het Samenwerkingsprogramma Deelmobiliteit een handelingskader voor deelscooters opstellen.
Inclusieve deelmobiliteit
Er zijn grote groepen mensen die een beperking ervaren voor het gebruik van mobiliteit in het algemeen. Specifiek voor deelmobiliteit kunnen de volgende groepen moeite hebben om van alle mogelijkheden gebruikt te kunnen maken: mensen met een fysieke of audiovisuele beperking, met verminderde digitale en taalvaardigheden of met een laag inkomen.
Belangrijke aanbevelingen van de onderzoekers zijn om meer regie en kennisdeling tussen overheden over de gedane pilots en reizigers-experimenten te organiseren, zodat niet elke gemeente het wiel opnieuw hoeft uit te vinden. Om deze reden is de staatssecretaris al in overleg hierover met het Samenwerkingsprogramma Deelmobiliteit. Er is binnen dit programma een werkgroep inclusiviteit opgericht om kennisdeling tussen gemeenten te bevorderen. Hierbij wordt ook gekeken naar de mogelijkheden om aanbieders te adviseren over het toegankelijker maken van websites en apps.
Bron: Ministerie IenW