Vandaag stond er weer een vloekende en tierende monteur in de straat met zijn dieselbus. Nergens een laad- en losplek te vinden, de woning waar hij moet zijn zit in een autovrij gebied en als hij uiteindelijk toch een plek vindt, dan moet hij 6 euro per uur betalen. Terwijl hij in hoog-Brabants accent in discussie gaat met de handhaver, fietst zijn collega-monteur fluitend voorbij op een vrachtfiets. Hij is nu echt boos: ‘zo kan ik mijn werk niet doen’. Ik reageerde binnensmonds: ‘dat klopt, je moet het ook anders doen‘.
Op Facebook schrijft een buurtbewoner: ‘Het lijkt erop dat er daar door de planners van de gemeente helemaal geen rekening mee is gehouden. Integendeel. Ik hoorde van de monteurs die bij mij kwamen dat ze worden afgesnauwd door nerveuze verkeersregelaars’. Bijzonder toch; je wilt wel de lusten van de autovrije wijk en niet de lasten? Had je als bewoner het servicebedrijf niet even kunnen informeren over waar leveranciers mogen staan?
Met de komst van autoluwe en autovrije woonwijken, binnensteden en campussen ligt de servicebus onder vuur. Er is letterlijk geen ruimte meer. Elke rit wordt ‘billen knijpen’. Wat kom ik straks weer tegen? De serviceplanner moet de bezoeken goed plannen rekening houdend met de lokale regels; zero emissie zones, venstertijden, laad- en losplekken, bij verkeersveiligheid en gewichtsbeperkingen. Wanneer met een bestelauto? En, wanneer met de vrachtfiets? De lokale overheid moet zorgen voor die ‘local traffic data’. Servicelogistiek wordt precisielogistiek.
Bereikbaarheid is vandaag niet meer vanzelfsprekend. Wen er maar aan: perfect preparation prevents poor performance.
Walther Ploos van Amstel.