In 2030 kunnen naar verwachting per jaar ongeveer 5.600 vluchten van en naar 13 Europese steden vervangen worden door de trein. Dat heeft het Kennisinstituut voor Mobiliteitsbeleid (KiM) onderzocht.
Bij een gemiddelde vliegtuigbezetting van 150 passagiers betekent dit dat per jaar ongeveer 850.000 reizen met de trein in plaats van met het vliegtuig kunnen worden gemaakt. In 2040 gaat het om 11.000 vluchten, wat neerkomt op 1,6 miljoen vliegreizen per jaar. In 2040 zijn de verbindingen met Londen, Frankfurt, Parijs en Berlijn samen goed voor twee derde van de verschuiving van vliegtuig naar trein.
De geschatte verschuiving van vliegtuig naar trein in 2030 is slechts 1% van het aantal passagiers dat via Schiphol reist. In 2040 gaat het om 3%. De capaciteit die hierdoor mogelijk vrijkomt zal overigens gevuld worden met nieuwe, verdere vluchten.
Het rapport van het KiM komt met een stevige bijsluiter. Er zijn reistijdverkortingen en meer dagelijkse reismogelijkheden nodig. Het ongemak voor transfer-reizigers moet worden verminderd, zoals het gebrek aan gecombineerde trein-vliegtickets en het ontbreken van bagage-afhandeling. En treinreizen moeten 20% goedkoper worden. Internationaal treinreizen is geen pretje.
Minder vliegen en vaker met de trein? Dat lijkt gebaseerd op wensdenken en vereist grote inspanningen van beheerders en vervoerders in de spoor- en luchtvaartsector. De internationale reiziger moet eerst centraal staan in de ‘customer journey’ van de aanbieders. Dan krijg je mij, en mijn collega’s, misschien echt uit het vliegtuig. Ik wil dolgraag.
Bron: Kennisinstituut voor Mobiliteitsbeleid (KiM)