Minister Harbers en staatssecretaris Heijnen (ministerie IenW) informeerden de Tweede Kamer over de hoofdlijnen van de herijkte Goederenvervoeragenda. Deze omvat vernieuwde prioriteiten voor het goederenvervoerbeleid.
Het goederenvervoer blijft van cruciaal belang voor het goed functioneren van de samenleving. Dit voorziet in de bevoorrading van supermarkten, lokale winkels en belangrijke maatschappelijke instellingen zoals ziekenhuizen, scholen, musea en theaters en het bezorgen van pakketjes en boodschappen aan huis. Het goederenvervoer is onmisbaar voor het leveren van grondstoffen en halffabricaten die nodig zijn voor productieprocessen, evenals voor het distribueren van eindproducten naar consumenten. Zonder dit transport zou er geen omzet zijn, wat weer zou leiden tot een gebrek aan toegevoegde waarde en werkgelegenheid.
Complexe supply chains
Bedrijven opereren binnen complexe ketens van productie en consumptie, waarbij de output van het ene bedrijf fungeert als input voor het andere. De omvang van deze ketens varieert van lokaal tot intercontinentaal. Nederland heeft een grote afhankelijkheid van import- en exportstromen, waarbij doorvoer eveneens van belang is. Grondstoffen die via de zeehavens naar het buitenland worden doorgevoerd, kunnen weer leiden tot de import van halffabricaten die essentieel zijn voor Nederlandse producten.
Er komen nieuwe goederenstromen. Bij de energietransitie moeten alternatieve energiedragers worden vervoerd, waarbij veiligheids- en duurzaamheidseisen een rol spelen. De overgang naar een circulaire economie zal resulteren in andere vervoersstromen, met name retourstromen naar verwerkingseenheden die gerecyclede grond- en hulpstoffen naar nieuwe afnemers.
Er zijn ook uitdagingen bij de schaarse ruimte en personeelstekorten door de vergrijzing en een gebrek aan interesse onder studenten voor logistieke opleidingen. Het maatschappelijk draagvlak voor logistieke activiteiten verdient ook aandacht. Tot slot is het van belang om zowel de groei van het goederenvervoer als die van het personenvervoer eerlijk te verdelen over de beperkte capaciteit van netwerken.
Goederenvervoer en de leefomgeving
Samen met het reizigersverkeer legt logistiek beslag op de leefomgeving. Verkeer brengt emissies, geluidsoverlast, trillingen en veiligheidsrisico’s met zich mee. De infrastructuur en de faciliteiten zoals terminals en distributiecentra vereisen ruimte. Dit vraagt om specifieke aandacht, bijvoorbeeld door clustering te bevorderen. Hieraan wordt gewerkt in het gezamenlijke landelijke beleidskader ‘Grip op grootschalige bedrijfsvestigingen‘.
Het Programma Mobiliteitsvisie draagt bij door bereikbaarheidsdoelen te benadrukken, waardoor een transparante afweging mogelijk wordt gemaakt. Goederenvervoer beïnvloedt de kwaliteit van de leefomgeving, wat zich vertaalt naar brede welvaart. Daarom is het noodzakelijk om een goede balans te vinden tussen het belang van goederenvervoer voor de samenleving en het belang van een hoogwaardige leefomgeving.
Focus op bereikbaarheid
Met de herijking van de Goederenvervoeragenda verplaatst het ministerie de focus van mobiliteitsgericht beleid naar bereikbaarheidsbeleid, in lijn met de Mobiliteitsvisie. Transport wordt niet langer gezien als een doel op zichzelf. Door de nadruk te leggen op bereikbaarheid staat niet de verplaatsing zelf centraal, maar het doel van deze verplaatsing van goederen.
Het goederenvervoer wordt zo ingezet ter ondersteuning van maatschappelijke en economische functies, waarbij het vermogen van consumenten, bedrijven en instellingen om goederen binnen een bepaalde tijd, tegen een bepaalde kostenniveau en met een bepaalde inspanning te ontvangen en/of te leveren voorop staat.
Cruciaal is leveringszekerheid. Leveringszekerheid houdt in dat goederen op het juiste moment en op de juiste plaats beschikbaar moeten zijn om te worden gebruikt door bedrijven, instellingen en consumenten. Wat het juiste moment is, varieert afhankelijk van het soort product. Hierbij spelen ook logistieke aspecten een rol, zoals voorraadbeheer en de organisatie van opeenvolgende schakels in productie- en consumptieketens. Bovendien verschillen de consequenties als een product niet tijdig beschikbaar is; voor medicijnen geldt een andere urgentie dan voor bijvoorbeeld schroeven. Daarom is er altijd een zekere mate van leveringszekerheid vereist om onze samenleving en economie goed te laten functioneren.
Bereikbaarheid van goederen waarborgt voldoende leveringszekerheid voor maatschappelijke en economische functies. Dit is echter niet vanzelfsprekend. Schaarste in ruimte, personeel en middelen vereist zorgvuldige afwegingen over welke mobiliteit waar en wanneer mogelijk is. Hierbij staat de betrouwbaarheid en beschikbaarheid van de netwerken centraal.
Varianten van integrale bereikbaarheidsdoelen voor goederenvervoer
In de ontwikkeling van de Mobiliteitsvisie wordt gestreefd naar het opstellen van integrale bereikbaarheidsdoelen. De toenemende schaarste aan middelen, ruimte, netwerkcapaciteit en personeel vereist dat er scherpe keuzes worden gemaakt over welke vormen van mobiliteit waar en wanneer mogelijk zijn. Bereikbaarheidsdoelen spelen een cruciale rol bij het maken van deze keuzes. Voor het goederenvervoer zijn, net als voor het personenvervoer, drie varianten van bereikbaarheidsdoelen overwogen. De varianten representeren drie verschillende benaderingen om naar de bereikbaarheid voor goederen te kijken.
Variant 1: Basisniveau van bereikbaarheid
Deze variant legt de nadruk op een basisniveau van bereikbaarheid, waarbij het waarborgen van de levering van vitale of essentiële goederen prioriteit heeft. De overheid dient ervoor te zorgen dat de bereikbaarheid op een niveau wordt gehandhaafd waarbij marktpartijen ten minste in staat zijn om goederen die van vitaal of essentieel belang zijn binnen een bepaalde tijd en tegen een redelijke prijs te leveren. Het definiëren van wat vitaal of essentieel is, is uitdagend. Typische voorbeelden zijn medicijnen, voedsel, brandstoffen en militair materieel. Bovendien is de logistiek voor deze goederen niet altijd te scheiden van die voor andere goederen; ze kunnen bijvoorbeeld in dezelfde container zitten of op hetzelfde schip aankomen in Nederland.
Variant 2: Maximaliseren van bereikbaarheid binnen brede welvaart
Deze variant streeft naar het maximaliseren van de bereikbaarheid binnen het kader van brede welvaart. Binnen de grenzen van publieke kaders faciliteert de overheid maximaal de behoeften aan levering van goederen die voortkomen uit diverse maatschappelijke en economische processen. De overheid werkt samen met marktpartijen in de logistiek om de grootste knelpunten in het goederenvervoersysteem zo efficiënt mogelijk aan te pakken. Deze variant streeft naar een zo efficiënt mogelijke facilitering van de vraag naar goederen van bedrijven, instellingen en consumenten, met aandacht voor externe effecten zoals veiligheid, gezondheid, klimaat en natuur. Hierbij wordt ook een zekere verantwoordelijkheid bij marktpartijen gelegd.
Variant 3: Bereikbaarheid voor de kracht van elke regio
Deze variant richt zich op het faciliteren van de behoeften aan levering van goederen die voortkomen uit regionale ontwikkelingen. Door de bereikbaarheid te richten op de economische en maatschappelijke structuur van een regio, wordt de leveringszekerheid gericht op goederen die het functioneren van de regio ondersteunen. Binnen Nederland zijn diverse regionale economische clusters te onderscheiden, elk met hun eigen kenmerken en vraag naar goederenvervoer. De overheid richt het bereikbaarheidsbeleid op het verzekeren van voldoende vervoersmogelijkheden voor goederen binnen deze economische clusters. Dit betekent dat de bereikbaarheid van goederen per regio op maat wordt gestuurd, passend bij de economische kracht van die regio.
Afweging van varianten
De varianten vertegenwoordigen uitersten en zijn geen concrete doelstellingen waaruit direct gekozen moet worden. Bijvoorbeeld, het streven naar maximale facilitering van goederenvervoer kan in de toekomst problemen veroorzaken, waarbij rekening gehouden moet worden met de grenzen van het mobiliteitssysteem en met publieke kaders voor gezondheid, leefomgeving, veiligheid en klimaat (variant 2).
Er zijn keuzes nodig over het type goederen dat gestimuleerd wordt of de regio’s waarvoor bereikbaarheid van goederen behouden of vergroot moet worden (varianten 1 en 3). De varianten zijn bedoeld als inspiratie voor het maatschappelijke debat over de toekomstige vormgeving van de Mobiliteitsvisie.
Omdat vergelijkbare varianten zijn geïdentificeerd voor personenvervoer, kan het debat breed gevoerd worden en kunnen dilemma’s geïntegreerd worden benaderd, waardoor een zorgvuldige afweging van de bereikbaarheidsdoelen voor goederenvervoer mogelijk wordt. Hierbij kan ook een combinatie van varianten worden overwogen.
Bij deze afweging is het belangrijk om ook te kijken naar de mogelijkheden om deze bereikbaarheidsdoelen te sturen. Gezien het meer private en internationale karakter van goederenvervoer zal dit sturingspotentieel waarschijnlijk beperkter zijn dan bij nationaal personenvervoer.
Gebiedsgerichte casestudies
Om te oefenen met de praktische toepassing van bereikbaarheidsdoelen worden in samenwerking met medeoverheden drie concrete gebiedsgerichte casussen uitgewerkt met de verschillende varianten. De casussen hebben twee doelen: (1) het verder ontwikkelen van de varianten aan de hand van toetsing in de gebiedscasussen, en (2) het uitwerken van de samenwerking met lokale en regionale overheden en belanghebbenden bij het toepassen van bereikbaarheidsdoelen in het beleid. Het is hierbij essentieel dat bereikbaarheidsdoelen voor personenvervoer en goederenvervoer gelijktijdig worden uitgewerkt en vastgesteld, zodat eventuele onderlinge conflicten, mogelijke belangenafwegingen en risico’s van verdringing aan het licht komen.
De drie gebiedsgerichte casussen worden zorgvuldig gekozen binnen het Programma Mobiliteitsvisie, zodat zowel de bereikbaarheidsdoelen voor goederenvervoer als voor personenvervoer gelijkwaardig onderdeel zijn van deze oefening. Hierdoor kunnen aanvullende inzichten worden verkregen over de haalbaarheid van integrale bereikbaarheidsdoelen voor goederenvervoer (en personenvervoer).
Prioriteiten voor goederenvervoer
De herziening van het beleid voor goederenvervoer bouwt voort op de varianten van integrale bereikbaarheidsdoelen. Hierbij wordt gezocht naar de juiste beleidsinstrumenten. Er zijn vier prioritaire thema’s.
Thema 1: Multimodaal
Het multimodale aspect benadrukt de waarde van diverse vervoerswijzen, zoals spoor, weg, binnenvaart, kustvaart, buisleidingen en luchtvracht. Elk van deze modaliteiten draagt op unieke wijze bij aan het multimodale goederenvervoersysteem. Het is van belang dat elk type vervoer op de juiste plaats en tijd wordt ingezet, met efficiënte verbindingen tussen verschillende modaliteiten. Dit vereist een eerlijke marktordening, ondersteund door passende prikkels, om het systeem efficiënt, duurzaam, veilig en innovatief te houden. Er wordt gewerkt aan het oplossen van systeemknelpunten en de versterking van multimodale knooppunten en corridors. Daarnaast wordt aandacht besteed aan de aansluiting van nationale corridors en netwerken op die van buurlanden.
Thema 2: Duurzaam en Leefbaar
Net als personenvervoer heeft goederenvervoer impact op de leefomgeving, met emissies, geluidsoverlast en andere effecten tot gevolg. Het doel is om deze effecten zoveel mogelijk te beperken binnen publieke kaders. Het streven is naar verduurzaming, met doelen voor het terugdringen van emissies, zoals CO2 en stikstof, tegen 2050. Innovatie speelt hierbij een cruciale rol, inclusief de bevordering van duurzame technologieën en praktijken in het vervoer van gevaarlijke stoffen.
Thema 3: Veerkrachtig
Veerkracht verwijst naar het vermogen van het goederenvervoersysteem om met verstoringen om te gaan en voldoende leveringszekerheid te bieden, zelfs bij ernstige en frequente verstoringen. Dit omvat het vermogen om strategische autonomie te waarborgen, met aandacht voor de beschikbaarheid van cruciale grondstoffen en energie. Een goed onderhouden infrastructuur en robuustheid zijn hierbij essentieel.
Thema 4: Digitaal
Digitalisering is een sleutelelement voor een efficiënt, duurzaam, veilig en veerkrachtig goederenvervoersysteem. Hierbij worden initiatieven gestimuleerd zoals papierloos transport en gestandaardiseerde datadeling tussen partijen in de logistieke keten. Cyberveiligheid en Europese samenwerking spelen hierbij een belangrijke rol.
Samenwerken bij goederenvervoerbeleid
Het Ministerie neemt de prioriteiten en het debat over bereikbaarheidsdoelen voor goederenvervoer ter hand, in samenwerking met medeoverheden, het bedrijfsleven, maatschappelijke organisaties en kennisinstellingen. Stakeholders worden actief betrokken.
Zo werkt het ministerie samen met havenbedrijven van Rotterdam, Amsterdam, North Sea Port en Moerdijk, evenals met de provincies Noord-Holland, Zuid-Holland, Gelderland, Noord-Brabant, Zeeland en Limburg in het Programma Goederenvervoercorridors. Dit programma heeft tot doel het gebruik van de goederenvervoercorridors Oost, Zuidoost en Zuid te optimaliseren.
Een ander voorbeeld is de Topsector Logistiek, waarin het ministerie samenwerkt met het bedrijfsleven en kennisinstellingen om gerichte innovatie en onderzoek te stimuleren. Daarnaast wordt input verkregen van de Logistieke Alliantie, een netwerk van diverse Nederlandse organisaties actief in handel en logistiek.
Het ministerie voert ook gesprekken met maatschappelijke organisaties om te onderzoeken hoe de kwaliteit van de leefomgeving behouden of zelfs verbeterd kan worden. Dit wordt verder gefaciliteerd door overlegplatforms zoals de Spoorgoederentafel, de Binnenvaarttafel en het Platform Spoorgoederenvervoer en Leefomgeving. Bovendien wordt er in EU- en mondiale context samengewerkt, onder meer bij de implementatie van Europese initiatieven voor duurzaam goederenvervoer binnen organisaties zoals UN ECE, ICAO en IMO.
Bron: Ministerie IenW