Blootstelling aan fijnstof leidt tot gezondheidsschade. Het huidige fijnstofbeleid is gebaseerd op het terugdringen van de totale massa fijnstof, maar levert sinds 2015 eigenlijk nauwelijks gezondheidswinst op. Niet elk fijnstofdeeltje heeft dezelfde gezondheidsimpact.
TNO pleit voor een andere fijnstofaanpak. Het is essentieel om gericht en per locatie de soorten (ultra)fijnstof terug te dringen die daadwerkelijk het grootste effect hebben op de gezondheid.
Bijvoorbeeld het (ultra)fijnstof in Rotterdam komt relatief veel van bronnen verbonden aan de scheepvaart. Dat verschilt vanzelfsprekend aanzienlijk van het (ultra)fijnstof in bijvoorbeeld Eindhoven. Daarmee zou het beleid gericht op het terugdringen van het meest gezondheidsschadelijke (ultra)fijnstof ook moeten verschillen per regio.
Belangrijk in de voorgestelde aanpak van TNO is dan ook om op een aantal slim gekozen locaties goed te kijken naar de bronnen van (ultra)fijnstof, de samenstelling ervan te meten en de te verwachten gezondheidseffecten vast te stellen.
TNO heeft vooral naar de luchtkwaliteit buitenshuis gekeken. Inmiddels is er ook onderzoek naar de onvoldoende luchtkwaliteit binnenshuis. Tenzij je vlak bij vervuilende industrie of een drukke snelweg woont, of in een buurt met veel pollen terwijl je last hebt van hooikoorts, is de buitenlucht schoner dan die binnenshuis. Zet gerust een raam open.
TNO keek ook naar de impact van volledig uitstootvrij wegverkeer? De GGD Amsterdam heeft recent die vraag beantwoord. De belangrijkste winst zit hem dan in het verdwijnen van de NO2-uitlaatemissies. Maar qua afname van fijnstof (PM10 en PM2,5) zou de winst zeer beperkt zijn; de afnames zullen niet meetbaar zijn.
Bron: TNO