Koninklijke RAI Vereniging heeft vandaag de resultaten van haar derde “Monitor Lichte Bedrijfswagens” gepresenteerd. Dit onderzoek, uitgevoerd door VMS | Insight, biedt inzicht in de huidige en toekomstige behoeften van bedrijven bij hun wagenpark, met een focus op de transitie naar duurzame mobiliteit en elektrificatie.
“Het onderzoek onthult een trage overgang naar elektrificatie in Nederlandse bedrijfswagenparken. Daarom blijft subsidiering en stimulering noodzakelijk om ondernemers zoals de bakker, timmerman en loodgieter de transitie te kunnen laten maken.”, aldus Huub Dubbelman, voorzitter sectie personenauto’s en lichte bedrijfswagens.
Het onderzoek belicht diverse thema’s, waaronder Zero Emissie Stadslogistiek (ZES) en de gevolgen van de afschaffing van de BPM-vrijstelling, gebaseerd op inbreng van meer dan 600 ondernemers. Het biedt een scherp inzicht in de uitdagingen en kansen op het gebied van verduurzaming en de transitie naar elektrische voertuigen binnen de Nederlandse bedrijfswagenparken.
Het onderzoek laat zien dat de transitie naar zero-emissie vrachtvervoer vooral bij het kleinbedrijf nog niet leeft. “Subsidiering van elektrische bestelwagens blijft voorlopig noodzakelijk, omdat de maatregelen die de overheid heeft genomen, zoals de invoering van ZES-zones en het afschaffen van de bpm-vrijstelling op dieselbestelwagens niet het gewenste effect lijkt te hebben.”
Transitie vereist meer stimulans
Ondanks de bekendheid met de ZES-zones en het stopzetten van de BPM-vrijstelling, blijkt slechts een derde van de ondernemers gemotiveerd om elektrische bestelwagens aan te schaffen. De rest kiest voor alternatieve maatregelen, zoals het aanschaffen van nieuwe dieselbestelwagens voor eind 2024, langer gebruikmaken van huidige voertuigen, of het importeren van gebruikte dieselbestelwagens uit het buitenland.
Grote wagenparkbeheerders tonen meer betrokkenheid bij duurzaam mobiliteitsbeleid dan het midden- en kleinbedrijf, dat achterblijft en meer stimulansen nodig heeft. Huub Dubbelman benadrukt dat als de overheid daadwerkelijk de overstap naar zero-emissie vervoer in de bestelwagensector wil bevorderen, zij duurzaam ondernemerschap moet belonen.
Bedrijven met een kleine vloot zijn nog het meest zoekende naar oplossingen om te voldoen aan de Zero Emissie Stadslogistiek. Indien men wel een oplossing ziet, dan is dit ofwel de inzet van volledig elektrische bedrijfswagens ofwel ze zoeken alternatieve oplossingen. Bedrijven met een grote vloot zien veel meer verschillende oplossingen. Bedrijven met een grote vloot kiezen er vaker voor distributie van de last mile met eigen emissievrije voertuigen te verzorgen, inzet van kleinere voertuigen, maar ook het terugdringen van het aantal voertuigen.
Zorgen
Als redenen voor een verminderde focus op elektrisch vervoer ziet RAI onder meer:
- De onduidelijkheid over richtlijnen en gevolgen (denk daarbij o.a. aan de aflopende vrijstelling voor een C-rijbewijs voor relatief zware elektrische bestelauto’s en het lang uitblijven van duidelijkheid over de vervolgeisen).
- Tegenstrijdige berichten in de media over het tijdstip wanneer en de wijze waarop gemeenten de ZE-zones daadwerkelijk invoeren en handhaven.
- De afschaffing van de BPM-vrijstelling voor (brandstof aangedreven) bestelauto’s leidt op de korte termijn niet tot een versnelde overgang naar elektrisch maar zorgt juist voor meer onrust en een sterke focus op welke voordelen er nog wél te behalen zijn met diesels, wat weer leidt tot marktverstoring (pieken en dalen in de vraag).
- Netcongestie en niet op korte termijn oplosbare laadproblematiek zijn voor de bedrijven die het betreft no go’s voor elektrificatie, maar de negatieve beeldvorming die daaruit voortkomt heeft in algemene zin ook gevolgen voor de animo van andere bedrijven.
Belangrijkste conclusies
- Verduurzaming: Grotere bedrijven richten zich actiever op verduurzaming van vervoer. Het aandeel bedrijven dat niet actief is in verduurzaming, steeg echter van 16% naar 28%.
- Zero Emissie Zones: Bekendheid met Zero Emissie Stadslogistiek groeit sterk (86% in 2023). Vooral bedrijven met grote vloten, verwachten dat dit een grote invloed heeft op de samenstelling van het wagenpark.
- BPM-vrijstelling: 80% kent de afschaffing van de BPM-vrijstelling voor lichte bedrijfswagens. Dit heeft invloed op de voertuigkeuze en voertuiginzet: onder andere langer doorrijden met de huidige bedrijfswagen, aankoop jonge occasion, parallelimport of vervroegde overstap naar EV’s.
- Keuzecriteria: Betrouwbaarheid blijft het belangrijkste criterium voor alle wagenparkgroottes, terwijl wegligging en rijgedrag voor kleinere parken van belang zijn. Kosten/TCO en actieradius zijn cruciaal voor middelgrote en grote wagenparken.
- Transitie naar EV vertraagt: Intentie om voor EV’s te kiezen is afgenomen door onduidelijkheid over regelgeving en gevolgen van ZE-zones en BPM-veranderingen. Grote wagenparken tonen meer interesse, terwijl kleinere parken terughoudender zijn.
- Aanschafintenties: Tot 2024 worden nog veel diesels aangeschaft, maar de interesse in elektrische voertuigen zal toenemen. Grote wagenparken kiezen nu al vaker voor EV’s.
- Dealer en Service: De rol van dealers wordt belangrijker, vooral voor grote wagenparken die behoefte hebben aan uitgebreide service en flexibele mobiliteitsoplossingen.
Bron: RAI Vereniging