Veel steden in Nederland gaan vanaf 2025 langzaam op slot voor dieselvoertuigen. Meer dan de helft van de voertuigen rijdt rond in de service-, bouw- en installatiesector. Dan moet je nu nadenken over de aanschaf van elektrische servicebusjes. Maar, de overstap naar elektrische servicebusjes is niet eenvoudig vanwege alle spullen die je mee moet nemen.
De actieradius is voor 85 procent van de ritten geen probleem voor elektrische bestelauto’s. De kosten van dagelijks gebruik komen steeds meer in de buurt van de dieselversie en verschillende merken introduceren elektrische modellen. Laadangst is onnodig. Er komen in steden meer laadvoorzieningen bij bouwplaatsen, publieke laadpalen en snellaadstations. Geen zorgen dus…
Echter, een investering in elektrische servicebusjes is een uitstekend moment om nog eens fundamenteel na te denken over het servicenetwerk, de eigen bedrijfsvoering. Het een-op-een vervangen van servicebusjes is geen goed idee: kan het ook anders? En, kan het met minder en andere voertuigen?
Fundamenteel nadenken begint bij het einde van de keten. Is het huis dat ‘van het gas af moet’ of het kantoor dat een nieuw 5G-netwerk krijgt wel de beste plek om te werken? Je hebt veel spullen nodig en handjes. Je staat ook altijd in de weg als je werkt op locatie. En, de servicebusjes zijn niet welkom in de straat. Zoals het nu gaat is niet handig.
De toekomst van servicelogistiek zit in stedelijke hubs; daar ligt de werkvoorraad, daar kun je zaken vooraf installeren, uitpakken en testen. Dat wordt het bezoek aan de klant een efficiënte en snelle pitsstop. Dat spaart veel kosten en veel irritatie. Als je het in de hub goed regelt, dan kan de monteur zelfs op de fiets naar de klus.
Walther Ploos van Amstel,
Professor City Logistics at the Amsterdam University of Applied Sciences