Twee weken geleden struikelde ik over een losse stoeptegel. Amper mobiel leerde ik hoe ontoegankelijk de stad is. Vaak is er geen goed voetpad is of staat het voetpad vol met fietsen, bloembakken, afval, paaltjes, bestelbusjes en terrastafels. Het Amsterdamse Parool bracht een fotoserie over voetgangers die zich niet aan de regels zouden houden.
Voetgangers zijn ‘het probleem’ in de binnenstad. De foto’s waren gemaakt op locaties waar voetgangers niet anders kunnen dan uitwijken naar de weg. Op de foto’s zie je veel voetgangers en slechts een enkele fietser. Dat klopt. In de binnenstad is 9 van 10 verkeersdeelnemers voetganger. Wie zou er dan voorrang moeten hebben in de binnenstad?
Een ambtenaar van de Amsterdamse dienst Ruimtelijke Ordening legt het probleem bij de voetgangers, maar geeft direct ruiterlijk toe dat harde cijfers over voetgangers ontbreken. Ze zitten in de dode hoek van de beleidsmakers. Ze krijgen daarom geen ruimte in de bestemmingsplannen. Voetgangers mogen ook niet meepraten bij de Centrale Verkeerscommissie waar de fietsers- en autolobbyisten wel een vaste plek aan tafel hebben. Hoe bizar is dat?
Vorige week kwam CE Delft met een rapport over de externe kosten van vervoer, zoals de kosten van infrastructuur, luchtkwaliteit, files en ongevallen. De politiek gebruikt die uitkomsten bij beslissingen over investeringen in infrastructuur. Voetgangers bestaan ook in dit rapport niet.
De fotoserie in Parool leert maar een ding: geef voorrang aan voetgangers in de binnenstad. Ze zijn in de meerderheid, nemen weinig ruimte in, zijn spotgoedkoop, besteden meer, zijn schoon en gezond. Ze bestaan echt! Bij alle plannen voor binnenstedelijke distributie en ruimtelijke ordening zouden ze daarom als uitgangspunt moeten dienen.
Walther Ploos van Amstel.
Foto: Michelle Westergang