De mobiliteitswethouders van de vier grote gemeenten hebben nu een halfjaar mogen snuffelen aan de grote vragen in hun gemeente. De komende maanden moet dat landen in plannen voor infrastructuur, ruimte voor voetgangers en fietsers, verkeersveiligheid, deelmobiliteit en natuurlijk stadslogistiek.
Als gemeente heb je hierbij vijf rollen (naast het inrichten van de stad): reguleren en handhaven, faciliteren, stimuleren, coördineren en experimenteren. Wat moet er komen in de stadslogistieke plannen? Die plannen moeten duidelijke handvatten bieden voor bedrijven in bijvoorbeeld de bouw, horeca, pakket en servicelogistiek; wat staat ze te wachten? Ik heb acht suggesties voor de wethouders.
1. Welke problemen wil je oplossen?
Stel vast welke problemen je de komende 3 jaar wil oplossen en in welke buurten. Is het een ruimteprobleem (minder voertuigen), een handhavingsprobleem zoals bij stoepparkeren, gaat het om schone lucht, de flitsbezorgers, wil je minder ongevallen met vrachtverkeer of kan de infrastructuur al dat zware verkeer niet meer aan?
Stadslogistiek is overigens niet alleen vervelend, maar ook waardevol voor de lokale bewoners en ondernemers. Zonder logistiek staat alles stil. Het balanceren van de vaak tegenstrijdige belangen moet vooraf gebeuren; stadslogistiek is onderdeel van mobiliteit, en mobiliteit is een afgeleide van wat voor stad je wilt zijn voor wie. Maak duidelijke keuzes en stel prioriteiten die passen bij de middelen die je hebt.
2. Ben concreet over zero emissie zones (en ontheffingen)
Bovenaan de wensenlijst van ondernemers staat duidelijkheid over de aangekondigde zero emissie zones, de ontheffingen, de invoerdatum en toelating van hybride voertuigen. Dat raakt iedere ondernemer die in de stad moet zijn. De gemeenten moeten daarvoor nog veel doen. Hoe voorkom je vijftig-tinten-grijs met uiteenlopende lokale maatregelen.
De problemen met netcongestie? Dat laat je de bedrijven zelf oplossen.
Zorgwekkend is de manier waarop gemeenten hun stadslogistieke uitvoeringsagenda ontwikkelingen los van de zero-emissie plannen van hun duurzaamheidsagenda. Vaak vallen de thema’s onder twee verschillende wethouders. De uitvoeringsagenda stadslogistiek kan de zero emissie doelen ondersteunen met privileges, intelligent toegangsbeheer, aanpak laadinfrastructuur voor stadslogistiek en aanbesteding en vergunningverlening bij bouwlogistiek.
3. Werk gebiedsgericht
De aandacht voor duurzame gebiedsontwikkeling verbreedt zich de laatste jaren steeds meer naar een integrale aanpak waarbij stadslogistiek beter wordt afgestemd met ruimtelijke en mobiliteitsontwikkelingen. Daarbij is maatwerk en gebiedsgerichte aanpak nodig. Er is ook maatwerk nodig bij het verlenen van (parkeer)ontheffingen en de normen voor integraal toegangsbeheer.
De stadslogistieke plannen moeten daarom per buurt worden opgesteld afhankelijk van de morfologie van die buurt. Is het een nieuwe woon-werk buurt, een drukke binnenstad of een wijk waar de komende jaren de bereikbaarheid in het geding is? Wat zijn de uitdagingen?
Een Handleiding Logistiek en Duurzame Gebiedsontwikkeling wordt op dit moment ontwikkeld voor het CROW. Ook zijn methoden als SUMP en SULP beschikbaar met veel Europese praktijkvoorbeelden; wat werkt wel en niet? Ga het wiel niet uitvinden.
Bij de gebiedsgerichte aanpak staan de ontvangers in vooral de horeca en retail centraal, maar ook de partijen in de thuisbezorging (pakjes, maaltijden en boodschappen). Welke afspraken ga je met ze maken? Welke maatregelen ga je nemen zoals voorkeursroutes, voertuigbeperkingen (gewicht, lengte, aslast), snelheid, venstertijden en ruimte voor laden en lossen (en de handhaving daarop)? Zijn buurthubs misschien een oplossing? Met een gebiedsgerichte aanpak leg je de basis voor intelligent toegangsbeheer; wie mag er nog wel en niet meer in.
4. Pak bouwlogistiek aan
Bouwlogistiek is de grootste stadslogistieke stroom. Veel zwaar verkeer, met grote pieken en dalen en eindeloos veel bouw- en servicebusjes. Als grote opdrachtgever, en vergunningverlener, kun je als gemeente hier op korte termijn veel bereiken. Denk aan het stellen van scherpe bouwlogistieke eisen bij de aanbesteding en in de grondportefeuilles en het stellen van logistieke eisen bij het verlenen van een omgevingsvergunning. Dit kan gebeuren voor bouwveiligheid, of voorwaarden bij de uitvoering, zoals in een BLVC-plan (voor Bereikbaarheid, Leefbaarheid, Veiligheid en Communicatie).
Arjan Walinga van Bouwend Nederland ziet hierin ook een win-win scenario voor gemeenten en bouwers. Aan de ene kant zorgt duurzame bouwlogistiek in steden voor minder congestie, meer veiligheid én verminderde uitstoot. Aan de andere kant dwingt het bouwers tot het verminderen van vervuilende bewegingen door meer efficiëntie met uiteindelijk lagere kosten.
5. Verkeersveiligheid: pak gedrag aan en handhaaf streng
Zwaar vrachtverkeer en bestelbusjes zijn oververtegenwoordigd in ongevallen met gewonden; twee tot drie keer vaker dan personenvoertuigen. En, de gevolgen van het ongeval zijn vaak ernstiger.
In de vier grote steden vallen elk jaar zo’n 400 ernstig gewonden met ongevallen met vrachtverkeer. Soms door te hard rijden, de dode hoek of simpelweg onoplettendheid. Fietsers en voetgangers zijn meestal het slachtoffer. Dat is zorgwekkend.
Een stadslogistiek plan waarin geen aandacht is voor verkeersveiligheid is niet af. Maak een plan voor de aanpak van het gedrag van chauffeurs en handhaaf streng. Het excuus ‘je kan er toch langs’ is niet meer van deze tijd. Vergeet in de plannen niet de groeiende groep maaltijd- en flitsbezorgers.
Pas waar dat zinvol is de infrastructuur aan, geef data over het verkeer (voor spitsmijden, scholen mijden) en regel de verkeerslichten beter. Overweeg op langere termijn de inzet op Direct Vision (vrachtwagens zonder de dode hoek).
6. Maak ruimte voor stadslogistiek
Veel colleges lijken korte termijn grondopbrengsten na te jagen en weinig oog te hebben voor het lange termijn maatschappelijk belang van logistieke ruimte rond de stad (ook voor dark kitchens en bouwhubs aan het water). Slechts een enkele gemeente heeft een toekomstgerichte hubstrategie; welke ruimte is nodig, waar is die ruimte en welke eisen stel je aan bedrijven die zich daar gaan vestigen? Met zo’n strategie kunnen gemeenten het bedrijfsleven aanspreken op hun verantwoordelijkheid voor een duurzame stadslogistiek.
7. Werk samen met koplopers
Gemeenten kozen in het verleden voor samenwerking met branche-organisaties. De vraag is of samenwerking met koplopers in de verschillende sectoren die het goede voorbeeld geven niet veel beter is. Hoe kun je ze faciliteren? Communicatie en kennisdeling met het bedrijfsleven organiseer je in lokale Logistiek010, Logistiek020, Logistiek030 en Logistiek070 netwerken. Je wilt uiteindelijk het gedrag van het bedrijfsleven veranderen. Dat kan niet van achter je bureau. Vergeet daarbij niet de samenwerking met bedrijven die software leveren voor de boordcomputers; hoe betrek je zo de chauffeur bij een slimme, veilige en schone stadslogistiek?
Leveranciers en logistiek dienstverleners zien door de chauffeurtekorten en lastig bereikbare binnensteden wel het nut, maar nog niet de noodzaak van innovatie of samenwerking in. Wil je succesvolle experimenten zoals bundeling (met white label) of vervoer over water mogelijk maken, dan moet de overheid aan ondernemers zekerheid en duidelijkheid over deelname geven. Geef experimenten de ruimte om te slagen.
8. Zorg voor voldoende middelen
De aanpak van stadslogistiek vergt de inzet van vele gemeentelijke afdelingen en stadsdelen. Stem de plannen af binnen de gemeente over bijvoorbeeld wie welk mandaat krijgt. En wat waren de geleerde lessen van de vorige coalities (en hun plannen)? Waarom is er tot nu toe zo weinig bereikt?
De uitvoering van alle ambities kan niet zonder betrokken ambtenaren. Je hebt een deskundig stadslogistiek team nodig van 6 tot 10 beleidsmakers naast de nodige uitvoerende en handhavende capaciteit en middelen voor onderzoek en eigen experimenten (zoals met publieke inkoop en verduurzaming van de gemeentelijke vloot).
Investeer je nu niet, dan gaat het niet gebeuren en groeit de stadslogistiek ongehinderd door. Dan blijven de vieze lucht, congestie, stoepparkeren en verkeersonveiligheid. Dan wordt de stad er niet aantrekkelijker op en zeker niet autoluwer.
Walther Ploos van Amstel.