De investeringen die transportbedrijven moeten maken in zero-emissietrucks en laadinfrastructuur zullen niet leiden tot hogere kosten voor consumenten aan de kassa. Demissionair Staatssecretaris Vivianne Heijnen van IenW maakt zich geen zorgen over eventuele kosten die worden doorgerekend aan de eindklant. Panteia onderzocht het.
Stijgende transportkosten
Tot 2030 is het effect van de tot dan toe beperkte extra investeringen in ZE-vervoer op de prijs van consumentenproducten gering. Maar ook daarna blijft het effect hiervan hoogstwaarschijnlijk marginaal. Dat komt doordat het transport over de hele linie duurder wordt, dus ook voor vervoer met dieseltrucks. Stijgende kosten voor arbeid en energie spelen hierbij ook een rol, alsmede het beprijzen van CO2-uitstoot. Onder aan de streep wordt het transport door meerdere factoren, waarvan de investering in ZE-vervoer er een is, duurder.
Het aandeel van de transportkosten binnen de productkosten is gering. Door de algehele stijging van de kosten, ook voor de productie van consumentengoederen, blijft naar verwachting ook bij het gebruik van ZE-vrachtwagens verhoudingsgewijs het aandeel van de transportkosten op de totale productkosten gelijk. Het kostenaandeel van de transportkosten in de productkosten ligt gemiddeld tussen de 1 en 5%.
Doorberekenen hogere kosten?
Op dit moment worden de bijkomende kosten voor zero-emissie transport nog niet altijd volledig aan de klant doorberekend. Dit komt door verschillende redenen, waarbij de transitie naar ZE-transport nog in de ontwikkelingsfase verkeert. Bedrijven nemen nu vaak een deel van deze extra kosten voor hun rekening en onderzoeken hoe ze deze uiteindelijk aan de klant kunnen doorrekenen.
Verschillende benaderingen worden toegepast. Sommige bedrijven hebben samen met hun klanten geïnvesteerd in ZE-transport, waardoor ze deze kosten geheel of gedeeltelijk kunnen doorberekenen via de transporttarieven, wat zorgt voor meer zekerheid over de dekking van een deel van de kosten. Een ander bedrijf biedt verschillende vervoersopties aan, waarbij klanten kunnen kiezen tussen volledig emissieloos transport met een ZE-vrachtwagen, CO2-neutraal transport met HVO of transport met een dieseltruck. Elke optie heeft zijn eigen prijs, waardoor de kosten rechtstreeks aan de klant kunnen worden doorberekend.
Dit is echter nog niet in alle gevallen het geval. Sommige bedrijven berekenen de extra kosten nog helemaal niet door aan de klant, of slechts voor een deel van de ritten die ze uitvoeren. Dit gebeurt om verschillende redenen. Bijvoorbeeld, sommige bedrijven kunnen de extra kosten niet doorberekenen voor groupagetransport, omdat klanten dan mogelijk naar concurrenten zouden overstappen. Het prijsverschil met concurrenten die dieseltrucks gebruiken, zou dan te groot worden, aldus de onderzoekers van Panteia. Een ander interessant geluid is dat nog niet zozeer het doorbelasten van de extra kosten van het voertuig een probleem is, maar wel dat van de benodigde investeringen in de laadinfrastructuur. Kortom, er is nog veel onduidelijkheid over hoe het doorbelasten van de extra kosten zich exact gaat ontwikkelen.
Bron: Ministerie IenW