Zijn consumenten wel klaar voor de circulaire economie?

Het streven van de Nederlandse overheid naar een volledig circulaire economie in 2050 vergt radicaal minder en efficiënter gebruik van grondstoffen. Daarvoor zijn niet alleen duurzame productiemethoden noodzakelijk, maar is het ook van belang dat Nederlanders duurzamer gaan consumeren. In een nieuw PBL rapport wordt een onderzoek beschreven naar gedrag, bereidheid en de potentiële milieuwinst van circulair consumeren.

Om de transitie naar een circulaire economie te versnellen, is naast stimulerend beleid ook meer dwingend beleid nodig. Denk bij dwingend beleid aan regulering en normering, zoals het uit de schappen halen van niet-circulaire productvarianten of het stellen van circulaire producteisen om gedragsverandering te bereiken. Stimulerend beleid kan een basis creëren voor meer dwingend beleid. Als het mensen makkelijker wordt gemaakt hun gedrag te veranderen en hun bereidheid tot gedragsverandering groter wordt, zullen zij dwingender beleid ook sneller accepteren.

Aanknopingspunten voor beleid

Op verschillende punten blijken Nederlanders beduidend meer bereid tot circulaire consumptie dan wat ze nu doen, als het niet duurder of lastiger is. Dat biedt aanknopingspunten voor beleid. Voor het overzicht is circulair consumptiegedrag ingedeeld in negen groepen: 1) delen, lenen en huren; 2) tweedehands en refurbished (opgeknapte) producten kopen; 3) duurzamere productalternatieven kopen; 4) levensduur verlengen; 5) weggeven voor tweedehandsgebruik; 6) gescheiden inleveren; 7) energie besparen thuis; 8) energie besparen op mobiliteit en 9) minder consumeren.

Op basis van zelfgerapporteerd gedrag (het ‘zeggedrag’) en de bereidheid van consumenten heeft PBL drie fases onderscheiden in het circulaire consumptiegedrag:

  1. De eerste fase omvat gedrag dat de meeste consumenten nog niet in praktijk brengen en waartoe ze ook niet bereid zijn in de toekomst. Zelfs niet onder de voorwaarde dat dit gedrag even makkelijk uitvoerbaar is als en niet duurder is dan het nu gangbare alternatief. Het betreft hier onder andere het delen, lenen en huren van producten, het kopen van opgeknapte en tweedehandsproducten en het minder consumeren van een aantal producten (in dit geval van vlees, zuivel of het hebben van een auto). In fase 1 is het veranderpotentieel kleiner, omdat weinig consumenten bereid zijn tot circulair gedrag.
  2. De tweede fase omvat gedrag dat de meeste consumenten nog niet in praktijk brengen, maar waartoe ze wel bereid zijn onder dezelfde voorwaarde als hiervoor genoemd. Hier gaat het onder andere om het kopen van duurzamere productalternatieven (zoals kleding van kenaf, meubels van gerecyclede materialen of biologisch voedsel), het verlengen van de levensduur van producten en het minder consumeren van een aantal producten. Bijvoorbeeld voedingsmiddelen met weinig verpakking kopen, weinig nieuwe kleding aanschaffen, kleiner wonen en een digitale camera vervangen door een smartphone. Circulair gedrag in de tweede fase heeft het grootste potentieel voor verandering, omdat de bereidheid in deze fase aanzienlijk hoger ligt dan het zeggedrag. Hier zou een groot deel van de consumenten kunnen worden verleid meer circulair te gaan consumeren als barrières worden weggenomen. Denk onder andere aan de prijs, het gemak, de verkrijgbaarheid, sociale normen of gewoontes.
  3. De derde fase omvat gedrag dat de meeste consumenten al in praktijk brengen, namelijk het inleveren van producten voor recycling, het weggeven van producten voor tweedehands gebruik en thuis energie besparen.

Consument staat open voor duurzamere producten en levensduurverlenging

De meeste consumenten blijken bereid om minder nieuwe kleding te kopen, in een kleinere woning te wonen, en dicht bij huis op vakantie te gaan, ook al doen ze dit nu minder. Een meerderheid van de consumenten staat bovendien open voor meubels en kleding van duurzamere materialen, biologisch voedsel en producten met een langere levensduur, als het niet duurder of moeilijker is. Ook is de bereidheid tot reparatie groot, terwijl weinig mensen het doen.

Weinig bereidheid tot delen en lenen

Voor de meeste consumenten zijn andere consumptiebeperkingen (minder zuivel, vlees en autobezit) en delen of lenen in plaats van bezit een brug te ver, zelfs als dit niet duurder of lastiger is dan het gangbare alternatief. Een meerderheid is al wél bezig met energiebesparing en gescheiden inleveren van spullen en afval. De meeste Nederlanders bieden weliswaar hun oude spullen aan voor hergebruik, maar blijven zelf voornamelijk nieuwe producten kopen.

Sweet spot: grote milieuwinst én groot veranderpotentieel

Het ligt voor de hand om stimuleringsbeleid te richten op gedrag waartoe veel consumenten bereid zijn, maar dat weinigen nog in de praktijk brengen: gedrag met een groot veranderpotentieel. Hier stappen consumenten eenvoudig over op circulaire consumptie als barrières (zoals prijs, gemak, verkrijgbaarheid) worden weggenomen. Er is voor beleidsmakers een sweet spot, waarbij behalve de consumentenbereidheid ook nog eens de potentiële milieuwinst groot is. Minder nieuwe kleding kopen, kleiner wonen en dichtbij op vakantie gaan blijken in deze sweet spot te vallen: grote milieuwinst én groot veranderpotentieel. Een ander aanknopingspunt voor stimuleringsbeleid is gedrag met een grote milieuwinst, maar een lagere bereidheid (bijvoorbeeld met de trein op vakantie in plaats van met het vliegtuig, of het veranderen van eetgewoontes). Hierop inzetten vergt voor beleidsmakers een langere adem met bijvoorbeeld ondersteuning voor nieuwe businessmodellen en veranderende sociale normen. Tenslotte is er winst te behalen bij het intensiveren van gangbaar gedrag, dat door velen maar nog niet door iedereen omarmd wordt, zoals energiebesparing in huis.

Impact en potentieel van circulaire gedragingen

Voor het onderzoek heeft PBL ruim 2500 Nederlanders ondervraagd over hun consumptie: wat doen ze nu en zijn ze bereid te kiezen voor een duurzamer alternatief als dit niet duurder of moeilijker is? Voor bijna honderd circulaire gedragingen werd een inschatting gemaakt van het veranderpotentieel (consument is wel bereid, maar doet dit nu niet). Het onderzoek biedt daarmee een nulmeting van circulaire consumptie in Nederland. Daarnaast werd een inschatting gemaakt van de mogelijke milieuwinst van de onderzochte circulaire gedragingen qua klimaat en landgebruik.

Bron: PBL

No Comments Yet

Leave a Reply

Walther Ploos van Amstel  

Passie in logistiek & supply chain management

FOLLOW